Het was de zondag
voor Pasen.
Met Meisje M. betrad
ik voor het eerst die prachtig beschilderde kerk waar ik jaren terug zo vaak in
mijn eentje was.
Meisje M. gooide een
euro in de collectebak en pakte een kaars.
Ik hurkte bij haar en
vroeg: ‘Voor wie is die kaars?’
‘Voor mama!’ zei ze
opgewekt.
‘Dankjewel, dat vind
ik lief’ zei ik. ‘Zullen we de kaars ook voor Oma Piano aansteken?’
Ze knikte en ontstak
met grote ernst de kaars, waarna ze hem zelf op de houder plaatste.
Ik dacht aan mijn
moeder.
We gingen zitten in
een lege kerkbank.
Meisje M. legde haar
witte zeehond netjes naast zich op het glimmend uitgesleten hout.
Ik legde mijn hoofd
in mijn nek en bekeek de enorme ruimte boven me.
Alleen in Normandië
had ik een kerk gezien die soortgelijke rijke schilderingen had. In bleke
kleuren waren middeleeuwse motieven geschilderd op pilaren, zuilen, muren, de vloer.
Prachtig.
Maar ik voelde niks.
Maar ik voelde niks.
Toen wel, nu niet
meer.
Ik schrok ervan.
De Latijnse mis
begon.
Wierook.
We werden besprenkelt
met water uit een grote zwarte borstel.
Ik voelde niks.
Ik keek naar meisje
M. die zich uitstekend vermaakte met de vilten kniel-lappen en de witte
zeehond.
Ik was het kwijt.
Kon het niet meer in
mezelf opgraven.
Er leek iets
definitief weg in mij.
Na een half uur
gingen naar buiten.
Naar een profaan
café.
Ik las een interview
in een krant, meisje M. ordende en grote verzameling melkkuipjes en
suikerzakjes en voerde de zeehond stukjes koek.
Terug naar huis, op
de fiets, onder een plotseling aardedonkere hemel, overviel me iets dat ik
eerder die ochtend, daar in die kerk, had verwacht.
Ineens, uit het
niets, overviel me een intens geluksgevoel. Ik wist plotseling dat er een tijd
zou komen dat ik helemaal los gezongen zou zijn van dit verdriet.
En ik wist ook zeker,
middenin dat gevoel, dat ik weer oprecht liefde zou kunnen voelen voor een man.
Zomaar -pats- kwam
dat gevoel bij me naar binnen.
Ik was plotseling,
heel even en heel hevig, ontzettend gelukkig.
Ook wist ik dat ik nog geen haar beter
was dan alle anderen met een gebroken hart; wantrouwend, geblutst, gepijnigd,
ongelovig.
Cynisch, op mijn
slechtst.
En toch was het een
pareltje, die intuïtieve gedachteloze gevoelstoestand waarin ik ineens even
verkeerde, vlak voor de regen weer kwam.
Reacties
Een reactie posten