Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit 2015 tonen

Wandeling.

Nadat mijn moeder doodging na een lang proces van sterven, lieten mijn zus en ik mijn vader die dag uiteindelijk alleen. Het was tegen de avond van een lange en emotionele dag dat hij ons uitzwaaide op het tuinpad. En hoewel hij daar al veel vaker zo had gestaan, de laatste jaren zonder mijn moeder, was het nu bijna onverdraaglijk hem daar achter te laten. De lente trilde om hem heen, de dag was warm geweest, de avondlucht zacht. We zwaaiden en als altijd draaide ik het autoraam open zodat we konden blijven zwaaien tot we de hoek om reden. Maar mijn vader had zich al omgedraaid. Dat was nooit eerder gebeurd. Met ferme pas was hij, het hoofd iets gebogen, de blik op de weg voor hem, aan een wandeling begonnen over de stoep met de ongelijke tegels. Ik keek hem na, mijn hoofd uit het open autoraam. Daar ging mijn vader. Vandaag stierf zijn vrouw. Zijn gestalte leek broos, eenzaam, verloren. Soms komt dat beeld van mijn vader in zijn lichtgrijze zomerpak me ineens voor de geest. In een d

Zoet.

Ze hadden het zelf bedacht. Meisje M. en haar vriendin P. Eerst zouden ze tekeningen maken. Voor 'de opa aan de overkant'. Die altijd met zijn zwarte hondje door de straat wandelt. En zo vriendelijk is. Vervolgens de straat uit, langs de deuren om 'de mensen' te vragen hun kunstwerken te kopen. 'Voor geld!!!' riep P. Ik probeerde feestvreugde wat te temperen door de dames voor te bereiden op mogelijke teleurstellingen. Ik suggereerde dat mensen de tekening mochten hebben of , als ze wilden, konden betalen met iets anders. 'Ja snĂłep!!'' schreeuwde Meisje M. extatisch. We gingen op pad. Buiten kwamen we -als was het afgesproken- onmiddellijk de overbuurman tegen. Om wie het allemaal begonnen was. Hij kreeg tot zijn vreugde op straat  vier tekeningen overhandigd waarop hijzelf te zien was met zijn hond. Boven Ă©Ă©n ervan stond geschreven; 'Voor u wand u ben lif maar ook aut'. Het gaf niet; de overbuurman was verguld met alle plotselinge aan

Selma Meerbaum

Vandaag zag ik een tekening. Op het oog een eenvoudige tekening. Als je niet weet waar je naar kijkt, zie je het niet echt. De tekening heet Piëta. En is gemaakt door een overlevende van een nazi-werkkamp Mikhaelowka waarin de Duitsers in 1941 in de Oekraïne joden zich letterlijk kapot lieten werken. Een van die Joodse gevangenen in Mikhaelowka is Selma Meerbaum-Eisinger , een jonge dichteres. Haar 57 gedichten zijn bewaard gebleven omdat ze uit het werkkamp gesmokkeld zijn nadat zij daar overleed aan tyfus in december 1942. Selma was niet de enige kunstenaar die in dit verschrikkelijke oord schoonheid wist te zien, voelen en horen. Ook de Roemeense schrijver en kunstenaar Arnold Daghani zat in Mikhaelowka. Hij wist in 1943 te ontsnappen en nam daarbij het dagboek mee dat hij bij had gehouden in het werkkamp. In zijn kronieken staat die tekening. Hij heet Piëta, en ook: De Dood van Selma Meerbaum-Eisinger. Het laat in een aantal potloodstreken de verschrikking zien van

Vloek.

Meisje M. zit in groep drie. Een gegeven waarop ze bijzonder trots is. Tegenover haar zit K., een jongen van dik zes jaar. K. is de Bokito van de spreekwoordelijke apenrots die groep drie eigenlijk is. De jongen is vooral heel lief wanneer zijn moeder erbij is. Zijn moeder noemt zichzelf ' mammie' , derde persoon enkelvoud wanneer ze haar stoere jongen gedag kust. Als je goed oplet, zie je het daarna gebeuren. K. blaft tegen klasgenoten dat ze hun laatje dicht moeten doen. Stompt het boek van buurmeisje F. dicht. terwijl daar geen enkele reden voor is. Slaat met zijn liniaal tegen de stoel van zijn andere buurmeisje.  Ook daar is geen aanleiding toe. Daarnaast neemt K.  duizendpoten mee naar school in zijn rugtas.   'LĂ©vende he, mama!!!' zegt Meisje M. vol bewondering. Niet alleen via zijn fysieke uitingen  is K. voor Meisje M. een mirakel. Zijn invloed doet zich tot diep in ons huishouden gelden. Het woord 'fuck' deed vorige week tijdens een kwartetspellet

Rest.

Alles wat over is van het leven in het grote huis met jullie, past eigenlijk in een grote schoenendoos. Om precies te zijn; in de doos waar de schoenen in zaten die T. afgelopen zaterdag gekocht heeft. Mama's ketting zit erin. Papa's oude horloges. Een zilveren servetring die ik kreeg toen ik een jaar of zeven was. Een tinnen vaasje waarin mama takjes en bloemen uit de tuin tot een boeket schikte.  De gedichtenbundels van mama. Papa's oude aluminium buisjes waar kleine fotorolletjes in zaten. Jullie twee dag-missalen. De zijden bloemen die mama  droeg op een bruiloft in de jaren zestig. Een wit zijden zakboekje van haar, met een filigrein gehaakt randje. Bewaarde brieven en kaarten van jullie aan mij. Oh, er zit nog veel meer in de doos. Allemaal kleine zaken die grote herinneringen met zich meebrengen. De rest past niet in de doos, die naar vers leer en karton ruikt. Dat zit allemaal in mijn hoofd opgeslagen. Daar hoef ik niet eens meer de deksel vanaf te doen m

Lief.

Onderweg naar de kinderboerderij kijkt Meisje M. vanaf haar fiets op naar mij, die naast haar fietst. Ze zegt: 'Ik heb iets voor jou' Verheugd zeg ik: 'Ja? Wat leuk. Zit het in je rugzak?' Meisje M., glimlachend: 'Nee, het zit bij mij van binnen'. Ik leg mijn hand even op haar hoofdje , daar beneden mij en zeg: 'Dan ben ik heel benieuwd straks!!' En dan, als we ons beider fietsen hebben gestald, komt ze op de plek van bestemming naar mij toe. Het is tijd voor hetgeen ze van binnen voor mij heeft. Zij strekt haar armen wijd, loopt met een brede lach naar me toe en geeft me een hele grote stevige omhelzing. Ik voel haar lijfje trillen, zoveel zat er van binnen. Voor mij.

Papa.

In de stilte van mijn huis kom je steeds tot mij. Niet ervaar ik je in de foto's die ik om me heen heb, waarop je te zien bent in de verschillende fases van je lange leven. Niet in het gezicht van Meisje M., dat soms stilstaat bij de vensterbank en een steen of tekening legt bij jouw en mama's foto's. Niet als ik mijn huis inkom of verlaat. In de stilte kom je tot mij. Als het daglicht 's morgens heel vroeg van de kamer een schemer-crypte maakt. Wanneer ik de tekst lees die ik schreef net na je overlijden. Als ik woorden lees in de krant die ook jij elke dag, tot twee maanden terug, op jouw tafel las. Wanneer ik wolkenluchten bekijk, de poes aai, in je huis ben en de tuin aanschouw waar jullie nooit meer zijn. Als ik denk aan wie je was. Als ik aan vaders denk en wat ze betekenen kunnen voor hun dochters. Dan ben je er. Maar vooral in de stilte kom je tot mij. De oorverdovende stilte, nu, zo net na je ontsnapping.

Dubbel.

  Raymond Carver was een Amerikaanse schrijver. Korte verhalen schreef hij. Waarin geen woord, komma, punt teveel stond. De stem die doorklonk in zijn verhalen is afgemeten en verstild. En lokt je mee, net onder de oppervlakte van het dagelijks bestaan. Daar, waar de duistere dingen die ongezegd blijven, zich roeren. Carver’s verhalen hebben een verpletterende impact. En tonen een man die extreem gevoelig moet zijn geweest. Zijn dochter Chris kent een andere Carver. ‘ We'd sit down to the dinner table’ -zegt ze in Raymond Carver: An Oral Biography door Sam Halper - 'and my dad would be drunk and he'd start egging my brother on. He'd have my brother in tears. One time he started badgering me, and I picked up a hot roller set and tossed it through the sliding glass door...’ Soms is fictie gekker dan het echte leven. Soms niet.

Ros.

Zijn vermomming was briljant.   Door de bruinlederen loafers, de wollen Pringle-trui, de rode bandplooibroek en de grijze gedistingeerde krullen, leek hij op een oogarts. Een chirurg. Een opticien, op zijn minst. Zijn vrouw verraadde hem een beetje.  Met het uiterlijk van een Roemeense huishoudster en de geslagen hondenblik van een vrouw die zich al jaren in openbare gelegenheden kapot schaamt voor haar man, kende ze haar plaats. Ze at haar soep met neergeslagen ogen.  En negeerde het publiek dat aan belendende tafeltjeshet hoofd om de beurt richting haar echtgenoot draaide. Om te kijken wat er gaande was, dat uur dat haar man   zijn maaltijd nuttigde. In de stilte die tijdens de hele voorstelling duurde, was elke op-en aanmerking die haar echtgenoot plaatste tegen de serveerster en de chef, van a tot z te volgen. Het begon ermee dat hij de wijn proefde en vervolgens om de fles vroeg.  Na hoofdschuddende bestudering van het etiket en ‘t nogmaals rond spoe

Kerk.

F.vroeg me, of ik gelovig was. Dit is wat ik hem schreef: ‘Ik ben altijd graag in kerken geweest. Vanwege de stilte en de rust die daar zijn. Ik geloof zelf niet. Maar het ontroert me erg, mensen te zien die gelovig zijn. Ik weet niet waarom. Het is zo. Ik ben met meisje M.heel veel naar de kerk geweest. Vanaf haar eerste jaar. Een prachtige Rooms Katholieke Basiliek was het. En we kwamen vooral om te kijken naar het preekgestoelte daar. Dat is een -uit een Antwerpse schuilkerk afkomstige- enorme kansel van hout. Gemaakt rond 1780. Afgebeeld staat de Heilige Franciscus die tot de dieren sprak 'toen de mensen niet meer naar hem wilden luisteren'. Achter, naast en om hem heen een boom met daarin en daaronder uit hout gesneden levensgrote dieren; pauw, konijn, schaap, aap, duif. Dat preekgestoelte was een walhalla voor kleine en ook grote meisjes. Meisje M. vond het er zo heerlijk, ze wilde nooit weg. We waren daar dan helemaal alleen, op een doord

Mis.

Er is iets niet in orde. Iets is   er grondig mis. Verschoven is een rangschikking. Een volgorde is door elkaar geschud. Mijn vader is een maand geleden gestorven. En sindsdien klopt mijn hart voor twee. Hard en luid maar rustig bonkt mijn hart in mijn borstkas. Ik tel de slagen. Nooit eerder deed ik dat. Ik voel mijn hartslag resoneren in alles in mij. Ik leef, ik leef, ik leef bonkt mijn bloed op het ritme van mijn hartenklop   tegen mijn binnenste. Toch is iets niet in orde. Want hoewel ik leef, is mijn vader er niet meer. De opstelling klopt niet. De structuur van de dingen is weg. De verdeling is door elkaar gegooid en de schikking van de zaken van het leven is voorgoed veranderd. Ik zit en ik luister slechts. Steeds opnieuw ontdek ik hetzelfde: het is erg stil in mij. Ik hoor mijn hart, het bloed ruist in mijn oren. Dat is het Zo rustig was ik nooit. En dat is niet in orde. Ik herinner me alles. Tot de laatste hartslag va

Charlatan.

Bram Moszkowicz heeft negen levens. En in elk leven blijkt hij zich steeds opnieuw, als een ezel, aan dezelfde steen te stoten. Om aansluitend als de spreekwoordelijke Fenix uit de as te herrijzen. Waarna vervolgens een hernieuwde crash volgt. Bram heeft nu opnieuw problemen met de Belastingdienst.  De oud-advocaat heeft geen belasting betaald over de inkomsten uit zijn bedrijf waarin hij onder meer zijn media-optredens onderbracht. Dat blijkt uit het faillissementsverslag van de Amsterdamse rechtbank van het bedrijf Chatan bv., Moszkowicz' bedrijf,  dat vorige maand failliet werd verklaard. In Chatan bv kwamen de inkomsten binnen van zijn televisieoptredens in  onder meer RTL Boulevard, de verkoop van zijn boek Maffiamaat uit 2014  en zijn rol in een reclamespot van Robijn.  Moszkowicz richtte het bedrijf op nadat hij in 2013 door de Orde van Advocaten van het tableau werd geschrapt. Uit het verslag blijkt dat het bedrijf over "nagenoeg&qu

Echt.

  In de kringloopwinkel was het niet druk. Bij de boeken stond ik plank na plank rustig door te nemen. Tot er plotseling, uit het niets , een kleine vrouw naast me stond. Haar gezicht en postuur leken nog het meest op een klederdrachtpoppetje uit Oostenrijk. Een vreemd, gedateerd krullenkapsel omkranste een porseleinkleurig gezichtje. Waarop met ferme potloodstreken twee verbaasde wenkbrauwen waren getekend. Daaronder priemden twee blauwe oogjes naar mij. Zonder enige vorm van introductie vroeg ze; ‘ Zijn hier ook boeken die echt gebeurd zijn?’ Ik zette mijn winkelmandje op de grond. ‘ Bedoelt u   autobiografieĂ«n? Boeken waarin mensen opschrijven wat er in hun leven is gebeurd?’ Haar ogen lichtten op. ‘Ja’ zei ze opgelucht. Ik trok de autobiografie van Karina Schaapman van een plank   en vertelde erbij dat het thema ervan- verwaarlozing van een kind- haar misschien niet zou aanspreken. ‘ Oh ja hoor’ sprak ze gretig, alsof ik haar zojuist vroeg of ze ap

Bezet

Bijna drie jaar na haar dood reist mijn moeder nog steeds met mij mee. Soms heel dichtbij. Soms wat verder weg. Er zijn liedjes die ik niet horen kan zonder plotseling in tranen uit te barsten bij de gedachte aan haar dood. Er is haar ring om mijn vinger, de ring die ze om had toen ze stierf en die sinds haar definitieve   afscheid om mijn hand zit. Na haar dood is haar wezen meer in mij gaan weerklinken. Lijkt het. Het is of ze door te sterven, zich langzaam nu pas aan mij openbaart. Mijn zus vertelde gister kort over een van de vele dingen in mijn moeders’ leven die zwaar hebben gewogen bij de vorming van haar karakter. Over dat deel van de geschiedenis van ons land weet ik alleen wat kleine zaken die mijn moeder er sporadisch over losliet. De abrupte en traumatiserende evacuatie vanuit haar woonplaats Milsbeek in Noord-Limburg in de Hongerwinter, van de Tweede Wereldoorlog.  Met de dagenlange mars als twaalfjarige van haar huis, over de grens met

Eervol.

Palmerston North, zo meldt de Wikipedia, is een stad op het Noordereiland van Nieuw- Zeeland.  De bijna 80.000 inwoners noemen het stadje liefkozend Palmy . Een klein park middenin de stad vormt het centrum van Palmy. De wegen daar rondom lopen parallel en loodrecht op elkaar.  Het park bevat het oorlogsmonument, een klokkentoren en een aantal bijzondere beelden waar de stad bekend om staat. De gemeentelijke evenementenkalender van het zo op het eerst gezicht met een loodrechte lineaal op de tekentafel ontworpen Palmerston North meldt voor de komende weken een Car Boot Sale van de Lion’s Club, muzikale brunches op zondagen, en twee exposities.  Bovendien bezit de stad een zwembad, een aquapark, een theater , een bibliotheek en diverse parken. Niks bijzonder eigenlijk,dat Palmerston North. Een stad als alle andere, overal ter wereld. Loodrecht.  Lijnrecht.  Rechtlijnig. John Cleese -geestig in zijn vak maar aan depressies lijdend in zijn persoonlijke leven

Groot.

  Meisje M. en ik praten in de badkamer over hoe lang ze nog op school blijft met haar vrienden en vriendinnen. Ze zit op de warme badmat en ik kleed me aan. Ik leg uit dat alle kinderen als ze ongeveer 11 zijn naar een andere school gaan om verder te leren. Vervolgens leg ik uit dat als ze ongeveer 18 jaar is, Meisje M . mag kiezen wat ze wil worden en dan naar een school mag waar ze dat kan leren. 'Ik wil prinses worden' zegt Meisje M. 'Is daarvoor ook een school?' 'Nee' zeg ik, 'daarvoor hoef je niet naar school. Daarvoor hoef je alleen maar een prins te trouwen'. Meisje M. denkt even na. 'Maar waar woont dan een prins voor mij?' 'Niet in Nederland' zeg ik. 'Want de koning van Nederland heeft alleen maar meisjes als kind gekregen. Prinsesjes. Of je moet met een prinses willen trouwen?' Meisje M trekt haar neus op. 'Nee!' zegt ze afkeurend. 'In Spanje wonen prinsjes' ,zeg ik.

Liefde.

  Geen moment liet hij haar los. Met grote zorg nam de oude man, zijn haar en baard nat van een recente zwempartij, zijn vrouw bij de arm en begeleidde haar op haar moeizame gang door de armoedige kantine van het zwembad. Haar gezicht vertrok in voortdurende grimassen, haar ogen waren naar het plafond gericht.  Haar benen, stijf en stram, namen onvaste stappen. Hij koos een tafel, trok een stoel voor haar bij, zette haar neer. Nog liet zijn hand haar arm niet los. Hij boog zich naar haar over, hoorde haar aan. Toen liep hij naar de bar. Zij bleef achter aan de tafel, haar gezicht vertrekkend in voortdurende, groteske spasmes. De in de kantine verzamelde mensen keken toe. En daarna zo snel mogelijk weer weg. Terug kwam hij met de consumpties. Samen dronken ze thee. Zijn hand lag daarbij voortdurend op haar onderarm die rusteloos over het tafelblad schoof. Ze praatten. Hij heel dicht bij haar. Daarna trok hij zijn jas aan. Daarbij kruiste zijn b

Humor

  Nu we als Westerse maatschappij - waarin vrijheid van meningsuiting als het hoogste goed geldt- ''in oorlog'' zijn met radicale moslims uit   ons eigen land en uit andere landen, is het volgende verhaal een interessant venster op de tijd. Het gaat over een tijd waarin donkergetinte dansers een waanzinnige dansroutine op het toneel brachten. En waarin een dictator voor gek wordt gezet.  Vergeleken met deze tijd, waarin Franse cartoonisten vermoord worden om het belachelijk maken van radicale geloofsextremisten, was het   een tijd van ongekende mogelijkheden. In de jaren dertig draaide namelijk op Broadway in Amerika een enorme musicalhit.  Helzapoppin’ was de naam.  En van 22 september 1938 tot 17 december 1941 was het de langstlopende Broadwaymusical ooit. In 1941 werd Helzapoppin' verfilmd door H.C. Potter met het komische duo Ole Olsen en Chic Johnson in de hoofdrollen.  De surrealistische scènes, absurde humor en het doorbreken van