Doorgaan naar hoofdcontent

Bezet



Bijna drie jaar na haar dood reist mijn moeder nog steeds met mij mee.
Soms heel dichtbij.
Soms wat verder weg.
Er zijn liedjes die ik niet horen kan zonder plotseling in tranen uit te barsten bij de gedachte aan haar dood.
Er is haar ring om mijn vinger, de ring die ze om had toen ze stierf en die sinds haar definitieve  afscheid om mijn hand zit.
Na haar dood is haar wezen meer in mij gaan weerklinken.
Lijkt het.
Het is of ze door te sterven, zich langzaam nu pas aan mij openbaart.
Mijn zus vertelde gister kort over een van de vele dingen in mijn moeders’ leven die zwaar hebben gewogen bij de vorming van haar karakter.
Over dat deel van de geschiedenis van ons land weet ik alleen wat kleine zaken die mijn moeder er sporadisch over losliet.
De abrupte en traumatiserende evacuatie vanuit haar woonplaats Milsbeek in Noord-Limburg in de Hongerwinter, van de Tweede Wereldoorlog. 
Met de dagenlange mars als twaalfjarige van haar huis, over de grens met Duitsland, weer terug naar het midden van Nederland.
Van de tijd vlak daarvoor, de Slag Om Arnhem, weet ik heel veel. 
Daarover sprak ik zelf  getuigen; burgers, oud-SS-ers, Britse veteranen.
Maar wat mijn moeder meemaakte tijdens het Reichswald Offensief, wist ik weinig.
Ik heb haar er niet naar gevraagd tijdens haar leven.
Daarover las ik pas vandaag.
Op 17 september 1944 startte de geallieerde operatie Market-Garden.
Onder andere boven Groesbeek worden de Poolse en Britse parachutisten gedropt. 
Zij maken de landingsvelden vrij voor de daaropvolgende zweefvliegtuigen. 
Op 18 september komen ook in de Gemeente Gennep enkele zweefvliegtuigen terecht, op de weilanden langs een enorm bos, het Reichswald. 
Daarmee lijkt de bevrijding van Noord-Limburg ook dichtbij.
Maar dat is niet zo; er volgt een heftige periode waarin het front tussen de Geallieerden en de Duitse troepen nog lang zal standhouden.
Vanwege het onophoudelijk gevecht in het frontgebied brengen inwoners van dit gebied waaronder Milsbeek valt, al weken hun dagen door in schuilkelders. 
Dan lukt het de Geallieerden definitief niet om bij Arnhem door te stoten en het front stabiliseert zich. 
Milsbeek krijgt opdracht om de burgerbevolking in veiligheid te brengen. 
Daarmee start voor  alle inwoners- ook mijn moeder- een lange reis via de Achterhoek naar Noord- en Midden Nederland. 
Het is oktober. 
Mijn moeder draagt, net als haar broers, zussen, vader en moeder een kussensloop. 
Daarin een deken, wat kleding en een foto van het gezin. 
Zodat zij elkaar na de oorlog wellicht terugvinden. 
In Breukelen, na dagen lopen, wordt mijn moeder uit de stoet vluchtelingen getrokken door de koster en zijn vrouw. 
Tijdens de Hongerwinter verblijft zij bij deze hartelijke mensen die haar opnemen in hun woning.
In mei van het volgende jaar capituleert het Duitse leger.
Maar het zal nog weken en soms maanden duren voordat de bevolking van Noord-Limburg terug kan keren naar huis. 
Overal zijn nog militairen aanwezig en oorlogstuig word zoveel mogelijk opgeruimd. 
Huizen zijn beschadigd, vaak volledig verwoest.
En nu kan mijn moeder naar huis. 
Terwijl ze voor het eerst in haar twaalfjarige bestaan een thuis gevonden heeft bij de koster en zijn vrouw.
Nu moet ze terug. 
Maar mijn moeder wil niet terug naar Milsbeek, waar haar vader is.
Ze moet. Dus ze gaat.
In Milsbeek herenigt zij zich uiteindelijk met het gezin waarin ze persoonlijk en psychisch al veel schade heeft opgelopen.
De schade aan het huis, volledig door de Duitsers vernield, valt daarbij in het niet.
Ik kijk vandaag naar de ring aan mijn vinger en herinner me een foto uit het fotoalbum van mijn moeder.
Daarop is het huis in Milsbeek te zien, nadat het gezin er is teruggekeerd. 
Bombardementen hebben een deel van het dak en de muren volledig verwoest.
Het interieur is vernietigd en leeggeroofd.
En op de witte buitenmuur staat in zwarte blokletters in onvolkomen Duits geschreven: 
‘Liever dood dan slaaf’.
Ik ken die foto, heb er vaak naar gekeken.
Als kind zonder te verstaan wat ik daar zag. 
Later intenser, omdat ik probeerde te begrijpen wat dat beeld echt betekende.
Bij dit Reichswaldoffensief, ook wel Operatie Veritable genoemd, kwamen uiteindelijk veel militairen en burgers om.
In zekere zin is er iets in mijn moeder ook gestorven,tijdens dat offensief.
Breukelen was de gelukkigste tijd uit haar jeugd.
Terugkeren naar Milsbeek betekende voor haar  opnieuw in zekere zin slaaf te zijn.
Ik denk dat mijn moeder, diep van binnen, liever dood was geweest dan opnieuw slaaf.
Ik denk ook dat iets van dat sterven altijd in haar aanwezig is geweest.
Vanaf de bevrijding in 1945.
Ik denk dat mijn moeder in de meidagen van dat jaar voor een deel, diep in haar, altijd bezet gebied is gebleven.
Dat ze Duits ging studeren, heeft daarmee misschien niets te maken.
Of misschien alles.
Wie weet kom ik ooit achter de antwoorden.
Waarschijnlijk niet.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Echec

    Je leugens liggen nu op straat. Als de zon schijnt, worden ze hel verlicht. Regent het, dan worden ze slijmerig, als mos of alg. Niet alleen ik hoorde je leugens opnieuw. Hij hoorde het ook. Toch schaamde je je nergens voor. Geen enkele vraag heb je beantwoord. Geen enkele. Noch die van hem, noch die van mij. Je haalde letterlijk steeds je schouders op en liet drie zinnen rouleren: -daar heb ik al een keer iets over gezegd -ik heb geen zin om erover te praten -daar weet ik niets meer van. De armzalige munitie van een leugenaar. Die een schot hagel lost. Maar geen doel treft. Toen ik je lang aankeek, deed je er alles aan om mijn blik te ontwijken. Je nam slok na slok van je als stevig houvast meegebrachte fles water. Dorst had je niet. Grip had je nodig. Op jouw glibberige pad dat onvermijdelijk naar beneden leidde. Tegen al je verwachtingen in. Tegen al je duistere verachting in. Je waterfles was je schraag. Hij hielp je niet. Want o

Vrij.

    Zoals je een gewonde duif zou optillen, Met alle voorzichtigheid die van je zachte handen een schep maakt. Zodat je zien zou waar de wond zit. Geronnen bloed, de witte botten zichtbaar in de rauwe wond. Zo. Zo zal het zijn als de schade schande wordt. Wanneer de schade tot schande wordt gemaakt. Die wond: een rotte plek in je ziel. Schuldenaar van de zonden van de anderen.   Zoals je mond wolkjes maakt op koude sneeuwdagen Wolkenadem door de vochtige kilte. Zo ijl ben je zelf geweest, onstoffelijk. Een schim van jezelf. Een gedaante, een droombeeld wellicht. Zo. Zo zal het zijn als de waarheid werkelijkheid wordt. En het getij van gevoel door je heen slaat als razend. Raakbaar word je. In plaats van onaanraakbaar. Je bent de duif die opgepakt wordt. Wiens wonden verzorgd worden. Al die gebroken botten heel. En de bestraffing. En de vergelding. Ze zullen met elke klapwiek van genezen vleugels verdwijnen.   Zo zal het zij

Reptiel.

  Voor de aangekondigde dood klopt hij op de deur. Treedt binnen en neemt een stoel. Je hoeft hem niets te vragen. Hij legt zijn warme arm om je heen, kijkt je diep in je ogen en betuigt alvast zijn medeleven. Zijn hese stem maakt hem geloofwaardig. De weken daarna is hij steeds in de buurt. Als een schaduw lijkt hij jou te volgen. Het is of hij je observeert vanuit zijn comfortabele positie op die stoel in jouw woning. Terloops vraagt hij naar de dingen die zullen achterblijven. Het horloge. De klok. Het schilderij. Hij zal thee voor je maken in jouw eigen huis. Het weekend daarna komt hij weer. Tot en met de dood blijft hij komen. Zijn handen op de tafel gelegd. Werkeloos. De vingers spelend met een van de vele sigaretten die hij rookt. Zijn ogen ontwijken de jouwe. Je hoeft hem niets te vragen. Na een onaangekondigde dood is hij de eerste die op de deur klopt. Zwijgend veegt hij zijn voeten op jouw mat. Hij zal ruiken naar rotte herfstbladeren, regen