Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit 2011 tonen

Mis-poes.

Op de dag dat we poes P. lieten inslapen, mailde iemand mij. Zij mailde dat ze haar poes had laten inslapen en dat vreselijk vond. Maar dat ze twee maanden later merkte dat ze de poes eigenlijk niet meer miste.  Deze tekst was bedoeld als troost voor wat ons te doen stond.  En het gekke is; ik dacht op dat moment , nee, hoopte vurig dat ik poes P. na twee maanden niet meer missen zou. Dat het me net zo zou vergaan als die ander;uit het oog , uit het hart. Niets was minder waar.  Dat wist ik natuurlijk in dat uur tussen leven en dood waarin P. vocht tegen het sterven.  Ik wist het toen ze in haar doodstrijd haar urine liet lopen over mijn legergroene rokje en ik meteen wist dat die geur er niet meer uit zou gaan. En hoe niet erg ik dat vond. Ik wist het toen ze eindelijk wegzakte in een schijnslaap, de voor-dood en ze slap in mijn armen hing en ik haar geur opsnoof.  Steeds maar weer mijn neus in haar nog warme vel duwde en haar naam zei. Ik wist het toen ik de t

Duister.

Het schemerde toen ik heen reed. Het was aardedonker toen ik terugreed. Tussen heen en terug lag een hele wereld. Mijn vader was de hele reis dichtbij mij.

Eens.

Meestal ben ik het niet zo eens met leiders uit het Midden- Oosten.  Of uit Midden-Amerika.  Om maar eens wat brandhaarden te noemen. Nu bereikte mij een bericht waarmee ik het hartgrondig eens ben. Vijf dagen na de arrestatie en minuten-durende standrechtelijke executie van een van de langstzittende dictators, Muammar Kadaffi van Libië, komt dit bericht. Afkomstig van een andere dictator, weliswaar.  Maar in mijn ogen  waar. Oud-dictator van Cuba Fidel Castro heeft maandag namelijk hard uitgehaald naar degenen die verantwoordelijk zijn voor de dood van Kaddafi. Hij noemde de rol van de NAVO ''genocidaal'' en zei dat Kaddafi is geliquideerd. Volgens Castro is Kaddafi's ''kadaver gekidnapt en tentoongesteld als een oorlogstrofee, een daad die de meest elementaire principes, normen van moslims en andere religieuze geloven in de wereld schaadt''. Vooral met dat laatste ben ik het eens. Ik worstel al vijf dagen met een onbestem

Weg.

We zochten zorgvuldig haar spullen uit. De keramieken bekers met de blauwe rudimentaire koeien erop. De schets van het babyhoofdje, door haarzelf gekocht in Utrecht, meer dan en halve eeuw terug. Haar favoriete boeken die ze nooit meer zou kunnen lezen. Gedichtenbundels. De zilveren vaas. Kussens die ik maakte waarop twee vogels in een zwarte boomtak naar hun vilten nageltjes zitten te koekeloeren.   De foto van meisje M. die met haar vader en moeder onbezonnen de wereld in lachte. We stopten alles in dozen, ontmantelden haar tafel en kast en reden die dag een paar maal op en neer naar het verzorgingshuis. Aan het einde van de dag leek de kamer een beetje op haarzelf. Het steriele was eraf. Het was een warme, gezellige kamer geworden met haar eigen spullen erin. Toen was het zover. We namen mijn moeder mee naar de plek waar ze vanaf dinsdag voor de rest van haar leven alleen zal wonen. We wisten niet of ze het echt begreep. Maar ze was blij verrast. ‘Ach’ zei ze en ze wees op haar

God.

God is ver te zoeken deze dagen. En toch geloof ik dat er betere dagen zullen zijn. Heb je, om ergens in te geloven, een God nodig? Of een grenzeloos, ja, hopeloos optimisme dat alles ooit wel goed komen zal? Ben ik de domheid zelve als ik elke dag neem zoals die komt en het grote geheel laat voor wat het is? Moet ik het overzicht bewaren en de details uit het oog verliezen? Moet ik geloven in de goedheid van een ander en   domheid laten voor wat de is? Moet ik de domheid voor goedheid nemen en mezelf voorspiegelen dat een God, als die er al zou zijn, grotere plannen heeft dan dit? Is God ver te zoeken deze dagen? Of is hij heel dichtbij en is het dit, juist dit alles, wat God mij te vertellen heeft? Bestaat God? Of bestaat er alleen maar een Godverredomme?

Zazazijn.

Ze is eindelijk zichzelf geworden: sinds vorige maand vangt poes W. muizen die ze als kado aan ons presenteert. Het kostte tweeëneenhalf jaar en de dood van de twee andere poezen, maar nu is deze zwerfpoes eindelijk thuis. Het eerste kado arriveerde in twee bloederige delen, vlak voor we op vakantie gingen. Op de stalen mat voor de voordeur lag- nagenoeg onherkenbaar- het stukgeknaagde lijf van een kleine muis. Iets verderop troffen we de bebloede kop. Nu de vakantie voorbij is en we weer thuis zijn, ontvingen we vannacht om vier uur het tweede kado. Het werd door W. hoogstpersoonlijk binnen en naar boven gebracht, waar ze het precies midden op de overloopvloer deponeerde. Daarna stak ze haar blije hoofd om de slaapkamerdeur en zong ons toe. Het was dat opgewonden mauwende zingen van een kat die trots meldt dat hij een prooi voor je heeft, dat me onmiddellijk deed ontwaken. Ik siste haar naam en maande haar weg te gaan. Toen deed ik de lamp op het nachtkastje aan. ‘Ze heeft een