In de dierentuin stond ik lang stil bij een leemkleurige wand. Waarin vier halfronde langwerpige vensters waren uitgespaard. Elk venster bleek een grafkistje. Waarin -van beide zijkanten verlicht- het dode lichaampje van een tijgerfoetus op sterk water dreef. Ik moest denken aan het kindje dat uit mij gevallen was. Op een gure vrijdagochtend in november. Een in aanleg perfect mensje. Net als deze -voor altijd in de tijd bevroren- tijgerbaby’s. Alles aanwezig. Alles perfect. Wat ontbrak was adem. Voor een heel leven. In de dierentuin verdween de hele wereld even om mij heen. Ik keek naar die vier dode diertjes. En dacht aan mijn doodgeboren kindje. Ik had gewild dat ik dat mensje -zo puntgaaf als die uitgelichte tijgers waarnaar ik maar bleef staren- even voor me zou kunnen zien. En haar - want het was een meisje, dat denk ik, dat weet ik bijna zeker- in zo’n glazen kelk van vrede en verdriet zou kunnen hebben opsluiten. Om soms even naar
...and thank you for site-seeing!