In
de kerk was niemand.
Meisje
M. gooide met gepaste ingetogenheid het muntgeld in de daarvoor bestemde gleuf
in de muur.
Daarna
koos ze een kaars.
Die
staken we samen aan voor Oma Piano.
Meisje
M. zocht een plek in het schelpenzand, tussen de andere kaarsen.
Daarna
vroeg ze fluisterend waarom alle mensen eerder die dag een kaars in de kerk
hadden aangestoken.
Ze
wees op de dertien al brandende kaarsjes, naast die van Oma Piano.
‘Als
iemand dood is en je wilt even aan die iemand denken, dan kun je in de kerk een
kaars aansteken. En dan zeg je eigenlijk; Hallo, Oma Piano. Ik hou van jou’
antwoordde ik.
Meisje
M. liet deze mededeling op zich in werken,ruggelings op de grond voor het
altaar geposteerd.
Ze
sloot haar ogen.
Zo,met haar benen gespreid, haar armen wijd en de ogen dicht zei ze;
‘Dit is dood
he?’
‘Ja’
zei ik, ‘dat is dood. Eigenlijk is dood-zijn net als heel erg lang slapen. Maar
dat je dan nooit meer wakker wordt’.
Ze
knikte, de ogen stijf dicht.
‘Weet
je hoe Oma Piano lag toen ze dood was?', zei ik.
Meisje
M. keek me geïnteresseerd aan en kwam onmiddellijk overeind.
Ik
vroeg haar weer zo te gaan liggen als daarnet.
Ze
sloot haar ogen, weer liggend op de grond voor het altaar.
En
ik legde haar stille benen tegen elkaar aan en vouwde haar handen op haar buik.
‘Zo
lag Oma Piano toen ze dood was’ zei
ik tegen mijn dochter. ‘Heel stil
lag ze. En heel rustig’.
Tranen
begonnen over mijn wangen te stromen.
Meisje
M. keek me aan.
‘Waarom
huil je?’ ,vroeg ze.
‘Omdat
ik Oma Piano mis’, zei ik.
Vanuit
haar liggende positie kwam Meisje M.
overeind.
Ze
knielde bij mijn benen en omhelsde die met hart en ziel.
Ze
keek me glimlachend aan.
‘Dan
zal ik jouw Oma Piano zijn’ zei ze.
‘Dat
is lief’, zei ik en drukte een kus op haar voorhoofd. ‘Dat vind ik heel erg lief
van jou. Maar dat hoeft niet’.
Ik
was even stil. Toen zei ik:
‘Oma Piano was mijn mama’.
‘Weet
ik’, zei ze monter. ‘Dan ben ik gewoon jouw mama’.
Ze
kroop op schoot en drukte haar lieve lijf tegen me aan. ‘
‘Ik
hou van je’, zei ik.
Ze
glimlachte.
'Wie
is daarboven?’ wees ze daarna, richting de kroonluchter aan het hoge plafond.
‘Dat
weet ik niet’ ,zei ik.
En
ik bedoelde dat zowel letterlijk als figuurlijk.
Hand
in hand gingen we naar buiten.
Tussen
het winkelend publiek hadden we veel plezier met de gele knuffelhond die Meisje
M. van Oma Piano had gekregen.
En
ik was gewoon haar mama.
En
zij was gewoon mijn kind.
Reacties
Een reactie posten