Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit augustus, 2013 tonen

Band.

  Sinds haar dood is mijn moeder voortdurend aanwezig. Ook in mijn dromen. Anders dan tijdens haar leven, is ze in al die dromen een metgezel. Ze is bij me, naast mij, achter me. Vannacht liepen zij en ik in een gedroomde straat. Links naast ons manshoge struiken van een diepe roestbruine kleur. Mijn moeder wandelde rechts naast mij. Klein was ze, veel kleiner dan toen ze nog leefde. Zij sprak niet tegen mij. Maar vergezelde mij over die zomerse stoep, die verdacht veel leek op de hoek van de straat van ons ouderlijk huis. Ik praatte honderduit tegen mijn moeder, die zo lief en klein was. Ik telde de zilveren armbanden om mijn arm. En bij elke armband vertelde ik haar iets over de herkomst en geschiedenis ervan. En over hoe lang dat sieraad al om mijn pols zat. Mijn moeder glimlachte en keek voor zich uit. En soms keek ze mij aan. Genietend van haar kind. Lief was ze, daar op die stoep. Met mij. Zo , heel lief.

Stoet.

Ik bracht Meisje M. naar school. Daarna reed ik door de file terug de stad in. Ik luisterde naar Mink De Ville. Niets bijzonders voelde ik, mijn hoofd leek leeg. Plotseling sloeg een rouwauto- die onzichtbaar voor mij een paar auto’s vóór me had gereden - rechtsaf. Daarachter een zilverkleurige volgauto. Ze reden de straat in recht tegenover de speeltuin met de geiten, reuzenkonijnen, en vogels waar Meisje M. en ik de heetste dagen van dit jaar plezierig en rustig hadden doorgebracht met ijs, koekjes en andere kinderen. Ik zette Mink De Ville uit. Keek beide auto’s na. En plotseling was het mei. En reed ik achter de rouwauto met daarin het lichaam van mijn moeder. De kist in die donkere auto, het lampje boven de kist aan, het bloemstuk van wilde bloemen zacht schuddend op het ritme van die langzaam rijdende auto. Waar we even daarvoor haar kist in hadden geschoven. Met zijn vieren. Vanachter mijn zonnebril begonnen tranen te stromen.

Moto.

  Ze kwamen aanrijden op een grommende Harley. En stopten nipt op tijd om niet een reclamebord te rammen. Op de stoep. Daarbij ketste haar helm tweemaal keihard tegen de zijne. ‘Oeps!’ riep ze tegen niemand in het bijzonder. Het terras keek ervan op. Vijf meisjes die net een loop-wedstrijd hadden afgerond en in hun sporttenue neer waren gestreken, haalden hun schouders op. Hij - een ham van een man met een hoofd als een big - zette de Harley op de standaard, en zij stapte af. Daarbij was goed te zien dat ze kacheltje lam was. Ze wurmde haar hoofd uit de helm, en waggelde naar een plekje vlak voor ons in de schaduwrijke koelte van het terras. Ze droeg een haltertopje. Een spiegelzonnebril. Een haarband. En een short waarin je goed kon liplezen De Ham voegde zich bij haar aan een tafeltje. Zijn blauwe ogen hadden die speciale, haast lichtgevende kleur van iemand die al heel veel alcohol achter de kiezen heeft. De serveerster kwam de bestelling o

Bezoek.

  Vannacht droomde ik dat we mijn moeder gingen begraven. In de tuin van mijn vader zaten we. Mijn zus, vader en ik. Een buurman voegde zich met gepaste eerbied bij ons. We wachtten op de start van de begrafenis, in die zonovergoten tuin. Plotseling verscheen mijn moeder vanuit het niets achter ons. Ze trok een stoel bij en voegde zich in de kring. Verbaasd keek ze naar het stemmig geklede gezelschap. Wij keken verbijsterd naar haar terug. ’Wat zien jullie er mooi uit’ sprak ze verwonderd. Geen van de aanwezigen durfde haar te vertellen waarom we daar zo stil, zwijgend en in onze mooiste kleren zaten. Of waarop we wachtten. Een kort ogenblik kon ik naar haar kijken. Toen werd ik wakker. In de echte wereld. Waarin mijn moeder er nooit meer zal zijn.