Doorgaan naar hoofdcontent

Moto.

 
Ze kwamen aanrijden op een grommende Harley.
En stopten nipt op tijd om niet een reclamebord te rammen.
Op de stoep.
Daarbij ketste haar helm tweemaal keihard tegen de zijne.
‘Oeps!’ riep ze tegen niemand in het bijzonder.
Het terras keek ervan op.
Vijf meisjes die net een loop-wedstrijd hadden afgerond en in hun sporttenue neer waren gestreken, haalden hun schouders op.
Hij -een ham van een man met een hoofd als een big- zette de Harley op de standaard, en zij stapte af.
Daarbij was goed te zien dat ze kacheltje lam was.
Ze wurmde haar hoofd uit de helm, en waggelde naar een plekje vlak voor ons in de schaduwrijke koelte van het terras.
Ze droeg een haltertopje.
Een spiegelzonnebril.
Een haarband.
En een short waarin je goed kon liplezen
De Ham voegde zich bij haar aan een tafeltje.
Zijn blauwe ogen hadden die speciale, haast lichtgevende kleur van iemand die al heel veel alcohol achter de kiezen heeft.
De serveerster kwam de bestelling opnemen.
Zij bestelde een mix met appelcider, met ‘iel viel ijs’.
Hij bliefde het onvermijdelijke bier.
Ze zaten nog niet of zij begon de vijf meisjes aan het belendende tafeltje van alles toe te schreeuwen.
Wat je het beste kon verstaan, was het een paar maal als een langspeelplaat die blijft haperen herhaalde;
 Ja, ik ben heel hap hoor! Heel hap ben ik!
De Ham keek de andere kant op en zwaaide nu en dan -op zijn René Frogers’-naar niet bestaande fans.
Verderop.
En dichterbij.
De vijf meisjes verlieten onmiddellijk het terras.
Zij draaide zich om naar De Ham.
Vingers streelden even zijn motorvestje.
Zijn handen pakten eventjes haar blote been vast.
Toen sprong ze op en deed een cat-walk loopje naar binnen dat Liberace niet misstaan zou hebben.
Aan de bar begon ze instructies over haar drankje te geven. 
Eenmaal weer buiten, praatte ze tegen De Ham over zijn ‘moto’.
Motor’ verbeterde hij haar steeds opnieuw kort.
 Maar krachtig.
Toen kwam de piece de resistece.
Wil jai een foto van mai make? Op de moto?’ vroeg ze in haar koeterwaals, en ze was al onderweg op onvaste benen naar het- voor het terras geposteerde- gevaarte.
Hij pakte zijn telefoon en begaf zich naar zijn Harley.
Daar zat ze.
Ze kon zo in een pornofilm.
Wijdbeens poseerde ze in haar ultrakorte shortje dat nu nog nauwelijks iets aan de verbeelding overliet.
Zonder gêne, alsof de wereld niet meer bestond, poseerde ze als een sex-poes op de ‘moto’.
Terug aan tafel verdween ze even helemaal in het beeldscherm van het toestel waarmee zojuist haar foto’s waren gemaakt.
De cider kwam. 
En het bier.
Ze bracht haar glas in twee onvaste fasen naar haar mond.
En greep mis wanneer ze haar zonnebril aanraakte.
Zo dronken als een temeier.
De Ham keek de andere kant op.
Net zo kachel.
Alleen wat minder uitbundig.
We stapten vast op om te zorgen dat we thuis waren voordat het stel zich weer op de moto in het verkeer zou begeven.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Echec

    Je leugens liggen nu op straat. Als de zon schijnt, worden ze hel verlicht. Regent het, dan worden ze slijmerig, als mos of alg. Niet alleen ik hoorde je leugens opnieuw. Hij hoorde het ook. Toch schaamde je je nergens voor. Geen enkele vraag heb je beantwoord. Geen enkele. Noch die van hem, noch die van mij. Je haalde letterlijk steeds je schouders op en liet drie zinnen rouleren: -daar heb ik al een keer iets over gezegd -ik heb geen zin om erover te praten -daar weet ik niets meer van. De armzalige munitie van een leugenaar. Die een schot hagel lost. Maar geen doel treft. Toen ik je lang aankeek, deed je er alles aan om mijn blik te ontwijken. Je nam slok na slok van je als stevig houvast meegebrachte fles water. Dorst had je niet. Grip had je nodig. Op jouw glibberige pad dat onvermijdelijk naar beneden leidde. Tegen al je verwachtingen in. Tegen al je duistere verachting in. Je waterfles was je schraag. Hij hielp je niet. Want o

Vrij.

    Zoals je een gewonde duif zou optillen, Met alle voorzichtigheid die van je zachte handen een schep maakt. Zodat je zien zou waar de wond zit. Geronnen bloed, de witte botten zichtbaar in de rauwe wond. Zo. Zo zal het zijn als de schade schande wordt. Wanneer de schade tot schande wordt gemaakt. Die wond: een rotte plek in je ziel. Schuldenaar van de zonden van de anderen.   Zoals je mond wolkjes maakt op koude sneeuwdagen Wolkenadem door de vochtige kilte. Zo ijl ben je zelf geweest, onstoffelijk. Een schim van jezelf. Een gedaante, een droombeeld wellicht. Zo. Zo zal het zijn als de waarheid werkelijkheid wordt. En het getij van gevoel door je heen slaat als razend. Raakbaar word je. In plaats van onaanraakbaar. Je bent de duif die opgepakt wordt. Wiens wonden verzorgd worden. Al die gebroken botten heel. En de bestraffing. En de vergelding. Ze zullen met elke klapwiek van genezen vleugels verdwijnen.   Zo zal het zij

Reptiel.

  Voor de aangekondigde dood klopt hij op de deur. Treedt binnen en neemt een stoel. Je hoeft hem niets te vragen. Hij legt zijn warme arm om je heen, kijkt je diep in je ogen en betuigt alvast zijn medeleven. Zijn hese stem maakt hem geloofwaardig. De weken daarna is hij steeds in de buurt. Als een schaduw lijkt hij jou te volgen. Het is of hij je observeert vanuit zijn comfortabele positie op die stoel in jouw woning. Terloops vraagt hij naar de dingen die zullen achterblijven. Het horloge. De klok. Het schilderij. Hij zal thee voor je maken in jouw eigen huis. Het weekend daarna komt hij weer. Tot en met de dood blijft hij komen. Zijn handen op de tafel gelegd. Werkeloos. De vingers spelend met een van de vele sigaretten die hij rookt. Zijn ogen ontwijken de jouwe. Je hoeft hem niets te vragen. Na een onaangekondigde dood is hij de eerste die op de deur klopt. Zwijgend veegt hij zijn voeten op jouw mat. Hij zal ruiken naar rotte herfstbladeren, regen