Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit november, 2012 tonen

Taal.

--> Leven is zoeken. Is uitvinden. Wie je bent. Wie anderen zijn. Wat je vindt. Wat anderen vinden. Door te zoeken en uit te vinden, heb ik me in 45 jaar tijd geslepen aan de ander. Voor al dat zoeken bedacht ik gereedschap. Dat waren een pen, een schaar en lijm. Dummie na dummie vulde ik met dat wat andere mensen zeiden en dachten. In zwarte, lege A4 boeken schreef en plakte ik op ruw papier woorden die anderen spraken. Over zaken waarover ik mij verwonderde. Of waarover ik vragen had. Die me verbijsterden. Onhelder waren. Over dingen die waar waren. Of op De Waarheid leken. Of die domweg te hilarisch waren om ze niet voor eeuwig te bewaren in mijn persoonlijke levensbibliotheek. Ik verzamelde in al die jaren meer dan vijfduizend quotes van schrijvers, vrienden, presentreutels ( ‘Ja, ik ben helemaal behept met koken’-Cas Spijkers) regisseurs, acteurs, dirigenten. Ik bewaarde delen uit songteksten, stukjes uit de Bijbel, zinnen die an

Trek.

  --> Gister is een verdachte van de moord op Marianne Vaatstra aangehouden. Dertien jaar geleden zou deze Jasper S. het zestienjarige Friese meisje hebben gedood. Marianna Vaatstra werd in 1999 verkracht en vermoord in een weiland in de buurt van Veenklooster.  Ze had in de nacht van 30 april op 1 mei een discotheek in Kollum bezocht en ging op de fiets terug naar haar huis in Zwaagwesteinde. Daar kwam ze echter nooit aan. DNA-onderzoek van afgelopen september, waaraan alle mannelijke bewoners van woonplaatsen rondom Zwaagwesteinde meededen, leverde gister de aanhouding op. Jasper S. is de nu 45-jarige vader van een zoon. Hij is boer, en getrouwd. Het Friese Oudwoude, waar hij woont, kent hem -het clichĆ© doemt altijd weer op- als de gezellige, sociale buurtbewoner. Hij deed twee maanden geleden vrijwillig mee aan de DNA-test. En dat leverde een 100% match op met het DNA dat op het lichaam van Marianne Vaatstra werd gevonden. De recherche heeft gister b

Geweld.

  ’s Avonds in de auto terug, zagen we twee vuren. Het ene was een kampvuur aan de rand van een camping.  De ander leek dat ook.  Maar was het niet. Op een boerenerf stond een vrachtwagen, metershoog volgepakt met balen stro, in de hens. Op slechts een armlengte van de boerderij was een deel van de kurkdroge balen gaan branden.  Van een afstandje leek het een kampvuurtje, dichterbij groeide het vuur in enkele minuten tijd tot een inferno.  In zwart silhouet speelde het drama zich af; tussen   onze auto en de brand was slechts een weiland met bange schapen.  Bewoners renden in paniek rond op het erf.  Sommigen stonden doodstil, de handen op het hoofd, vol ongeloof naar het geweld te kijken.  Een kleine vorkheftruck reed rond, duwde als een kleine David tegen een naast de brandende vrachtwagen staande truck: Goliath.  Schoksgewijs werd deze op wonderbaarlijke wijze naar links geschoven door de heftruck, weg van de brand. Er begonnen balen stro van de bra

Godsamme.

  Van alle steile christenen die ik in mijn leven ontmoette, was hij de steilste. Zijn stem altijd zacht, zijn gelaat altijd verlicht door een glimlach. Oprecht geĆÆnteresseerd in mij en de andere werknemers. Rechtop. Rechtschapen. En God was altijd met hem. Zo keek hij eens mee in de edit-suite terwijl ik een film monteerde. ‘Kijk’ wees ik hem op de beelden van de boksring en het moment waarop tijdens het filmen de zon doorbrak die de met nep-mist gevulde ruimte in een prachtig diffuus licht zette. ‘Wat een geluk’ vervolgde ik, ‘dat tijdens de opname ineens de zon doorbrak!’ ‘Weet je hoe wij dat noemen?” sprak hij, mij voor het eerst openlijk definitief niet-scharend bij de gelovigen. ‘Nou?’ sprak ik met lichte tegenzin. Ik wist immers wat ging komen. ‘Een cadeautje van God’ klonk het zacht naast mij. ‘Oh ja?’ antwoordde ik, ‘ en weet je hoe wij dat noemen?’ Hij lachte lief , keek schuin opzij en zei dat hij het niet wist. ‘Zonlicht!’ zei ik, e

Verplaatsen.

Ik zag in mijn leven een aantal verpletterende documentaires.  Maar die over de aan lager wal geraakte Marvin Gaye was degene die met het meest   bijbleef. In ‘Transit Oostende’ volgt filmmaker Richard Oliver tussen 1981 en 1982 de aan drugs en sex verslaafde Gaye die helemaal blut in de troosteloze Belgische badplaats verblijft.  Onvrijwillig, want na een toer in Engeland kan de zanger niet meer terug naar de VS.   De Vlaamse concertpromotor Freddy Cousaert nodigt hem uit om naar Oostende en het bijgelegen dorpje Moere te komen.  Marvin Gaye neemt het aanbod aan en zal er iets langer dan een jaar blijven en weer op krachten komen. Hij overwint er zijn drugsverslaving en werkt aan zijn succesalbum Midnight Love dat in 1983 een Grammy krijgt en waarop de wereldhit  Sexual Healing staat. ‘Transit Oostende’ laat in lange, trage shots de lege, grauwe, armoedige badplaats zien. Zwart-wit beelden van verlaten boulevards en taxiramen waartegen een herfstregen

HoƩ.

Als je presentator bent, ben je natuurlijk geen journalist. Dus van een presentreutel verwacht je geen diepte-interviews. Nee. Zoveel is duidelijk als je naar het aanbod op de commerciĆ«le zenders kijkt. Diepte-interviews krijg je er niet. Wel interviews. VĆ©Ć©l interviews. Zo kort en bondig mogelijk. Met zo weinig mogelijk diepgang, als het even kan. En ze hebben er wat op gevonden, hoor. Die dames en heren die met een bons voor het voetlicht zijn beland dankzij een spreekwoordelijke kruiwagen of een knap smoeltje. Ze hebben iets gevonden op hun gebrek aan intelligentie en interesse. In plaats van het stellen van open vragen, waarop de geĆÆnterviewde dan tenminste nog de kans krijgt zijn eigen verhaal te doen, stelt de B-garnituur presentator tegenwoordig de hoe -vraag. Dat gaat zo. Je kijkt in de camera, vat de zojuist door de geĆÆnterviewde geleverde prestatie ( stukkie gezongen, boekje geschreven, stukje toneelgespeeld) kort samen.  Wendt je vervolgens me

Schande.

  In IndonesiĆ« is de zanger van de populaire popgroep Peterpan nu bijna een jaar geleden veroordeeld tot drieĆ«neenhalf jaar cel.  In zijn vrije tijd had hij twee seksvideo’s gemaakt.  Deze filmpjes waren volgens zanger Nazriel Irham, beter bekend als 'Ariel Peterpan', bij hem thuis gemaakt.  En vervolgens, zoals dat nagenoeg altijd gaat als je bekend Ć©n in je blote kont gefilmd bent, vanuit zijn laptop ontvreemd en op onverklaarbare wijze ineens op het wereldwijde web te zien waren. Gestolen.  En aan iedereen getoond. Op zo ongeveer hetzelfde moment dat Irham veroordeeld werd, wedr in januari vorig jaar de Nederlandse Zahra Bahrami uit Spijkenisse opgehangen. In Teheran, Iran. ‘Een schanddaad van een barbaars regime’. Zo noemde minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal de executie van de vijfenveertigjarige vrouw van Iraanse afkomst. Zahra, die al zestien jaar in Nederland woonde, werd in 2009   in Teheran opgepakt toen ze een van haar kinderen be

Zij.

In China woont een man.  Hij is 55 jaar.  Zijn naam is Wei Xinpeng. Hij leefde zijn halve leven van het kweken van appels en peren. Maar nu niet meer. Nu levert de Gele Rivier hem 365 dagen per jaar werk op. Wei is visser geworden. De Gele Rivier   stroomt door het zuidelijke deel van de provincie Gansu, in het noordwesten van China.  Tien jaar geleden werd een dam gebouwd, bij het dorp van Wei.  En toen begon hij met vissen.  Elke dag vaart Wei naar een bocht in de rivier.  En wanneer hij zijn broodwinning ziet drijven, vouwt hij eerst eerbiedig zijn handen samen, voor hij zijn vrachtje voorzichtig naar de kant leidt. Wei vist. Elke dag. Op lichamen van verdronken mensen. Tweehonderd lijken per jaar vist hij op.  Een vierde van die doden bezorgt hij tegen betaling terug aan de nabestaanden.  Gepensioneerden en jonge mensen maken het leeuwendeel uit van zijn jaarlijkse vangst.  Zelfmoord en moord is de grootste doodsoorzaak van al die gestor

Dubbel.

  Raymond Carver was een Amerikaanse schrijver. Korte verhalen schreef hij. Waarin geen woord, komma, punt teveel stond. De stem die doorklonk in zijn verhalen is afgemeten en verstild en lokt ons mee, net onder de oppervlakte van het dagelijks bestaan. Daar, waar de duistere dingen die ongezegd blijven, zich roeren. Carver’s verhalen hebben een verpletterende impact. En tonen een man die extreem gevoelig moet zijn geweest. Zijn dochter Chris kent een andere Carver. ‘We'd sit down to the dinner table’ -zegt ze in Raymond Carver: An Oral Biography door Sam Halper -''and my dad would be drunk and he'd start egging my brother on. He'd have my brother in tears. One time he started badgering me, and I picked up a hot roller set and tossed it through the sliding glass door...'' Soms is fictie gekker dan het echte leven. Soms niet.

Hout.

Ik ken een vrouw. Die een hardvochtige opvoeding kreeg. Spartaans. Met Spartaanse straffen. Zo leerde haar vader haar piano spelen. En bij elke foute noot, daalde een houten, vierkante liniaal met scherpgehoekte randen keihard op haar vingers neer. Er waren andere lijfstraffen. Andere straffen. Er was een drukkende zwijgzaamheid. Een onderdrukkende liefdeloosheid. Toen zij zelf moeder was en haar kinderen bijna naar de middelbare school gingen, stierf haar vader. Later verhuisde haar moeder naar een verzorgingshuis. Het ouderlijk huis werd leeggehaald. In de werkkamer, die na zijn dood volledig intact was gebleven, vond die vrouw de liniaal van haar vader. In meer dan veertig   jaar tijd was dat wrede stuk hout geblutst en bevlekt geraakt. De sleetse hoeken waren niet meer scherp nu, maar afgerond. Het hout voelde hier en daar als fluweel. Ze pakte de lineaal, die vrouw. En ze werd overvallen door een intense woede. Dertig jaar later

Lunch.

    Soms ga ik naar de slager. Ik heb dan geen idee dat ik me in een winkel bevind. Ik kijk wat rond, bestel een onsje salami en begeef me weer naar de straat. Niemand heeft mij ooit verteld dat een slagerij een winkel is. Op andere momenten bevind ik mij in een speeltuin. Meestal betreed ik zo’n terrein via een openstaand hek. Ik zou niet weten of zo’n plek tot ‘de openbare ruimte’ behoort. Ik heb gewoon zin er met meisje M. heen te gaan. Dus ga ik. Als ik in mijn auto rijd, bevind ik mij volgens mij gewoon op straat. Ik hoorde laatst dat dat 'de openbare weg' wordt genoemd.  Mij maakt het niet uit. Ik rijd waar ik wil, wanneer ik dat wil. In een warenhuis sta ik soms op zo’n dinges, zo’n, kom hoe heet het , een trap die heen en weer gaat van boven naar beneden. Een roltrap. Het schijnt dat je je in een warenhuis in ‘een publieke ruimte’ begeeft. Geeft niks. Ik houd wel van publiek. Gister las ik iets merkwaardigs. Kickbokser Badr