In China woont een man.
Hij is 55 jaar.
Zijn naam is Wei Xinpeng.
Hij leefde zijn halve leven van het kweken
van appels en peren.
Maar nu niet meer. Nu levert de Gele Rivier
hem 365 dagen per jaar werk op. Wei is visser geworden.
De Gele Rivier stroomt door het zuidelijke deel van de provincie Gansu, in
het noordwesten van China.
Tien jaar geleden werd een dam gebouwd, bij het dorp
van Wei.
En toen begon hij met vissen.
Elke dag vaart Wei naar een bocht in de
rivier.
En wanneer hij zijn broodwinning ziet drijven, vouwt hij eerst
eerbiedig zijn handen samen, voor hij zijn vrachtje voorzichtig naar de kant
leidt.
Wei vist.
Elke dag.
Op lichamen van verdronken mensen.
Tweehonderd lijken per jaar vist hij op.
Een vierde van die doden bezorgt hij tegen betaling terug aan de nabestaanden.
Gepensioneerden en jonge mensen maken het leeuwendeel uit van zijn jaarlijkse
vangst.
Zelfmoord en moord is de grootste doodsoorzaak van al die gestorven
mensen die dankzij de dam niet verder de rivier afzakken.
Maar in de armen van
Wei een voorlopige rustplaats vinden.
Vorig jaar vond Wei in het ijskoude water
een vrouw met een baby aan de borst.
De politie achterhaalde na drie dagen de
naam van de vader.
Voor 550 euro kreeg deze vrouw en kind terug en kon hij ze
begraven.
Vissen op lijken is minder vermoeiend dan
peren of appels kweken, zegt Wei. Maar belangrijker nog; Wei is de enige die
iets geeft om al die jonge mensen die omkomen in of rond de Gele Rivier.
Elf jaar geleden, toen Wei nog kweker was,
verloor hij zijn zoon.
Die verdronk.
In de Gele Rivier.
Wei heeft het lichaam nooit gevonden.
Reacties
Een reactie posten