Doorgaan naar hoofdcontent

Trek.

  -->
Gister is een verdachte van de moord op Marianne Vaatstra aangehouden.
Dertien jaar geleden zou deze Jasper S. het zestienjarige Friese meisje hebben gedood.
Marianna Vaatstra werd in 1999 verkracht en vermoord in een weiland in de buurt van Veenklooster. 
Ze had in de nacht van 30 april op 1 mei een discotheek in Kollum bezocht en ging op de fiets terug naar haar huis in Zwaagwesteinde. Daar kwam ze echter nooit aan.
DNA-onderzoek van afgelopen september, waaraan alle mannelijke bewoners van woonplaatsen rondom Zwaagwesteinde meededen, leverde gister de aanhouding op.
Jasper S. is de nu 45-jarige vader van een zoon.
Hij is boer, en getrouwd.
Het Friese Oudwoude, waar hij woont, kent hem -het cliché doemt altijd weer op- als de gezellige, sociale buurtbewoner.
Hij deed twee maanden geleden vrijwillig mee aan de DNA-test.
En dat leverde een 100% match op met het DNA dat op het lichaam van Marianne Vaatstra werd gevonden.
De recherche heeft gister beoordeeld dat het spoor op haar lichaam van de dader moet zijn.
Maar dat is nooit een waterdichte conclusie, waardoor alleen de DNA-match niet voldoende is voor een veroordeling.
Het is nu aan de politie om aanvullend bewijs te vinden. 
Daartoe werd gister al onder meer de boerderij van de verdachte doorzocht.
De aanhouding zal een  opluchting voor de familie van Vaatstra zijn.
Zou je denken.
Bauke Vaatstra, vader van het vermoorde meisje, zegt dat hij de verdachte niet kent, maar dat het wel een bekende is van zijn familie. 
Zijn kleinkinderen gaan naar dezelfde gymnastiekclub als de kinderen van de man.
Ook liet hij weten met de verdachte te willen praten. 
Maar dat er dan wel glas tussen hem en Jasper S. in zou moeten zitten.
Omdat de vader -na 13 jaar wachten op een antwoord op het waarom van de dood van zijn dochter- niet voor zichzelf kan instaan.
Een antwoord op dat waarom komt er wellicht niet.
Jasper S. is geen onbekende van de politie.
Hij moest –exact tien jaar na de moord op Vaatstra- in 2009 voor de rechter verschijnen omdat hij met enkele borrels op was gaan joyriden met de auto van een boer in de buurt.
Na een achtervolging door de politie werd hij staande gehouden.
Zijn verklaring ?
Toen hij op de fiets huiswaarts keerde van een vergadering reed hij naar eigen zeggen zonder zelf te weten waarom het erf op om daar in een Volkswagen Passat te stappen.
 "Het trok", zei hij volgens een artikel uit 2009 van het Nieuwsblad van Noord-Oost Friesland tegen de rechter.
Het drong pas in de auto tot de man door dat hij verkeerd bezig was. "Ik schrok wakker", verklaarde hij.
Een door de verdachte geraadpleegde psychiater zei later dat er sprake kan zijn geweest van een 'dissociatieve fugue'.
 Een aandoening, waardoor iemand allerlei handelingen kan verrichten zonder het zelf echt te beseffen.
En zonder zicht te hebben op de gevolgen.
Uiteindelijk kreeg de man een boete van 750 euro en een half jaar rijontzegging opgelegd wegens gevaarlijk rijgedrag.
Lijden aan 'dissociatieve fugue' kan een gevolg zijn van een trauma of van stress.
Tien jaar rondlopen met een moord op je geweten kan wellicht leiden tot deze dissociatieve fugues.
Ik wens Bauke Vaatstra een gesprek met Jasper S. toe.
Met dik en onbreekbaar glas, tussen beide mannen in.
En ik hoop met heel mijn hart dat Vaatstra in dat gesprek enige genoegdoening vindt in de vorm van  een zinvol antwoord op de totale zinloosheid van de -ook nog zo lang verzwegen- moord.
Door iemand die dichtbij de familie heeft geleefd, al die tijd.
Maar ik vrees het ergste.
Afgaand op de disscociatieve fugue -het onbewust vluchten in psychische disscociatie- van Jasper S. , is na 13 jaar wachten het antwoord op de reden waarom je kind in een lente-nacht van haar fiets werd getrokken, werd verkracht en daarna vermoord, misschien wel gewoonweg dit:
 ‘Het trok’.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Echec

    Je leugens liggen nu op straat. Als de zon schijnt, worden ze hel verlicht. Regent het, dan worden ze slijmerig, als mos of alg. Niet alleen ik hoorde je leugens opnieuw. Hij hoorde het ook. Toch schaamde je je nergens voor. Geen enkele vraag heb je beantwoord. Geen enkele. Noch die van hem, noch die van mij. Je haalde letterlijk steeds je schouders op en liet drie zinnen rouleren: -daar heb ik al een keer iets over gezegd -ik heb geen zin om erover te praten -daar weet ik niets meer van. De armzalige munitie van een leugenaar. Die een schot hagel lost. Maar geen doel treft. Toen ik je lang aankeek, deed je er alles aan om mijn blik te ontwijken. Je nam slok na slok van je als stevig houvast meegebrachte fles water. Dorst had je niet. Grip had je nodig. Op jouw glibberige pad dat onvermijdelijk naar beneden leidde. Tegen al je verwachtingen in. Tegen al je duistere verachting in. Je waterfles was je schraag. Hij hielp je niet. Want o

Vrij.

    Zoals je een gewonde duif zou optillen, Met alle voorzichtigheid die van je zachte handen een schep maakt. Zodat je zien zou waar de wond zit. Geronnen bloed, de witte botten zichtbaar in de rauwe wond. Zo. Zo zal het zijn als de schade schande wordt. Wanneer de schade tot schande wordt gemaakt. Die wond: een rotte plek in je ziel. Schuldenaar van de zonden van de anderen.   Zoals je mond wolkjes maakt op koude sneeuwdagen Wolkenadem door de vochtige kilte. Zo ijl ben je zelf geweest, onstoffelijk. Een schim van jezelf. Een gedaante, een droombeeld wellicht. Zo. Zo zal het zijn als de waarheid werkelijkheid wordt. En het getij van gevoel door je heen slaat als razend. Raakbaar word je. In plaats van onaanraakbaar. Je bent de duif die opgepakt wordt. Wiens wonden verzorgd worden. Al die gebroken botten heel. En de bestraffing. En de vergelding. Ze zullen met elke klapwiek van genezen vleugels verdwijnen.   Zo zal het zij

Reptiel.

  Voor de aangekondigde dood klopt hij op de deur. Treedt binnen en neemt een stoel. Je hoeft hem niets te vragen. Hij legt zijn warme arm om je heen, kijkt je diep in je ogen en betuigt alvast zijn medeleven. Zijn hese stem maakt hem geloofwaardig. De weken daarna is hij steeds in de buurt. Als een schaduw lijkt hij jou te volgen. Het is of hij je observeert vanuit zijn comfortabele positie op die stoel in jouw woning. Terloops vraagt hij naar de dingen die zullen achterblijven. Het horloge. De klok. Het schilderij. Hij zal thee voor je maken in jouw eigen huis. Het weekend daarna komt hij weer. Tot en met de dood blijft hij komen. Zijn handen op de tafel gelegd. Werkeloos. De vingers spelend met een van de vele sigaretten die hij rookt. Zijn ogen ontwijken de jouwe. Je hoeft hem niets te vragen. Na een onaangekondigde dood is hij de eerste die op de deur klopt. Zwijgend veegt hij zijn voeten op jouw mat. Hij zal ruiken naar rotte herfstbladeren, regen