Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit september, 2014 tonen

Flandres.

  Hoe toeval in een mensenleven een rol kan spelen, vertelt het verhaal van Jean Pierre Coopman. Jean Pierre Coopman is tegen de zeventig en Belg van geboorte. De enige Belg die ooit tegenover Muhammad Ali stond. In de boksring, welteverstaan. Coopman’s leven begon zoals een roman van Hugo Claus. Zijn vader overleed in 1949 waardoor zijn moeder van 's ochtends tot  's avonds in een schoenfabriek moest werken. En de kinderen op boerderijen gingen werken om aardappels te rooien en bonen te trekken. Coopman zou later steenkapper worden; hard en zwaar werk. Ook in andere aspecten van zijn leven deed Coopman denken aan   romanfiguren uit De Metsiers van Claus.  Hij rookte en dronk. Dat het een aard had. Pas op zijn vijfentwintigste begon hij met boksen. En het roken liet hij er niet om. Zijn vriendschap met een amateur-kampioen die hem hielp met trainen bracht hem uiteindelijk in contact met boksmanager Karel de Jager.   Volgens de overlevering

Supermarktcouture.

Amerika kent een slag mensen dat in Nederland alleen onder de noemer ‘Tokkies’ samen te vatten valt. In het Land van Onbegrensde Mogelijkheden slaat vooral de onderklasse de plank stuitend vaak mis waar het om kleding gaat. Er is in Amerika zelfs een woord bedacht dat deze niche in de menselijke soort aanduidt: trailertrash. Denk: veel panter en tijger. Denk mannen met bouwvakkerdecolleté’s boven de afgezakte trainingsbroek. Denk veel te lange paardenstaarten, bruin gebakken lichaamsdelen, zwaar opgemaakte senioren en fluorescerende nagels met de lengte van een forse chihuahua. En waar winkelt deze fine fleur van de Amerikaanse cultuur? In de goedkoopste supermarktketens. Walmart is er zo een. In deze -sinds 1962 bestaande - supermarktketen kun je alles kopen wat je maar bedenken kunt. Een gebreid kinderjurkje, bijvoorbeeld, met de onsterfelijke naam ‘Faded Glory’ voor 6 dollar. Of een pistool- een Crosman SWAT Defender Airsoft Shotgun- voor maar 42 dolla

Margraten.

In het Limburgse Margraten- op tien kilometer van Maastricht- ligt op een heuvel een Amerikaanse militaire begraafplaats.   In de nazomer en winter van 1944 stierven tijdens het Ardennenoffensief duizenden soldaten: Amerikanen, Engelsen, Canadezen en Mexicanen. Het waren er zoveel, dat de lijken dagenlang op straat en in velden lagen te rotten omdat de lokale begraafplaats van Margraten niet voldoende graven bood. Een locatie langs de Rijksweg in het dorpje werd in november 1944 aangewezen als tijdelijke begraafplaats. Op 7 november kreeg het Amerikaanse 172 Engineer Combat Battalion de opdracht een toegangsweg naar de beoogde begraafplaats aan te leggen. En die werkzaamheden startten op 9 november. Twee dagen erna vond de allereerste van de duizenden begrafenissen plaats; in plot A, rij 1, graf 1 werd het lichaam van soldaat J.B. Singer begraven. Meer dan twintigduizend soldaten zijn er die maanden eind 1944, begin 1945 begraven. Dit onbeschrijfelijke aantal do

Toch.

  Het gaf te denken. De met balpen op de grauwwitte muur van het damestoilet geschreven mededeling. In blauwe blokletters stond er: ‘En toch hou ik van je’. Het woordje ‘toch’ deed het hem. In die vier letters lag een hele wereld aan relatieperikelen besloten. Wie ‘ik hou van je’ combineert met het woordje ‘toch’ verklaart niet alleen de liefde. Die deelt meteen mee dat de strijdbijl begraven en de oorlog ten einde is. In dat ‘toch’ op dat vieze toilet zaten meisjestranen. En een zwaar hart. Een hoofd dat tot brekens toe gewikt en gewogen heeft. En besloten heeft dat alles vergeven en vergeten moet zijn. ‘Toch’ opende opnieuw een deur, hopelijk naar andermans hart die tweede kans verdiend heeft. Ondanks alles.

Elf.

Toen ik Meisje M. vandaag vertelde dat de zus van Oma Piano vannacht was gestorven, keek ze me met grote schrikogen aan. ‘Echt?’ Was dat toen wij lagen te slapen?’ Ik knikte. ‘En waar is Tante R. nu? Vroeg Meisje M. ‘Ik weet het niet’ antwoordde ik naar waarheid. ‘Maar ik hoop heel erg dat R.bij Oma Piano is. Dat wilde ze heel graag. Dus ik zou dat heel fijn vinden’. Ik vlocht de natte haartjes van Meisje M. Meisje M.bekeek zichzelf intussen in de spiegel. ‘Maar ze ís bij Oma Piano’ sprak ze vol zelfvertrouwen   terwijl ze een van mijn oorbellen van dichtbij bekeek. ‘Ja?’zei ik hoopvol. ‘ Ja’ vervolgde Meisje M.,’want Oma Piano is al doodgegaan dus die is een elf geworden. En elfen halen dode mensen op en nemen ze mee naar de hemel’. ‘En dan zijn ze dus weer samen?’ vroeg ik. ‘Ja’ beaamde Meisje M. ‘Er zijn ook mensen die zeggen dat God stom is omdat mensen maar dood gaan’ zei ik. Ik dacht aan de kleindochter van R. die dat vijf maanden geleden had ge

Verlegen.

Tijdens het ontbijt flapperde Meisje M. het stukje boterhamworst heen en weer tegen de bruine boterham in haar hand en dacht na over de vraag of ze vannacht had gedroomd. Achter haar wenkbrauwen kon je bijna letterlijk haar fantasie op de loop zien gaan. ‘Ja’ begon ze met glimmend oogjes. ‘Ik heb gedroomd vannacht. Ik droomde dat ik van jou een fototoestel kreeg dat je niet meer nodig had. En toen ging je mij uitleggen hoe het moest.’ Ze deed het voor, maakte zich klein aan de ontbijttafel op haar kruk, keek door een denkbeeldig gaatje en drukte twee maal op twee gefantaseerde knopjes. ‘Dan deed ik zo en toen zag ik daarna een heeeeeele kleine foto!’ zei ze. Het was even stil. Heb jij zo’n fototoestel voor mij?’ vroeg ze toen ernstig. ‘Nee’ antwoordde ik,’dat heb ik niet. Zou je graag een fototoestel willen hebben?’ Ze knikte hartgrondig. ‘Waar zou je dan foto’s van gaan maken?’ vroeg ik. Het antwoord kwam onmiddellijk. ‘Van alle dieren die ik zag’. ‘