Toen ik Meisje M. vandaag vertelde dat de zus
van Oma Piano vannacht was gestorven, keek ze me met grote schrikogen aan.
‘Echt?’ Was dat toen wij lagen te slapen?’
Ik knikte.
‘En waar is Tante R. nu? Vroeg Meisje M.
‘Ik weet het niet’ antwoordde ik naar
waarheid. ‘Maar ik hoop heel erg dat R.bij Oma Piano is. Dat wilde ze heel
graag. Dus ik zou dat heel fijn vinden’.
Ik vlocht de natte haartjes van Meisje M.
Meisje M.bekeek zichzelf intussen in de
spiegel.
‘Maar ze ís bij
Oma Piano’ sprak ze vol zelfvertrouwen
terwijl ze een van mijn oorbellen van dichtbij bekeek.
‘Ja?’zei ik hoopvol.
‘ Ja’ vervolgde Meisje M.,’want Oma Piano is
al doodgegaan dus die is een elf geworden. En elfen halen dode mensen op en
nemen ze mee naar de hemel’.
‘En dan zijn ze dus weer samen?’ vroeg ik.
‘Ja’ beaamde Meisje M.
‘Er zijn ook mensen die zeggen dat God stom is
omdat mensen maar dood gaan’ zei ik.
Ik dacht aan de kleindochter van R. die dat
vijf maanden geleden had gezegd tegen R.
Toen duidelijk werd dat R. niet beter zou
worden.
‘Helemaal niet ‘ zei Meisje M. met een al
duidelijk hoorbare Utrechtse tongval.
‘God is lief’
Even was het stil.
‘Het is niet de schuld van God dat Tante R.
dood is’ zei Meisje M. tot slot.
Daarna omhelsde ze mij stevig.
Woordeloos stonden we tegen elkaar aan.
In de spiegel zag ik haar zongebruinde rug en
mijn handen daarom heen.
Ik dacht aan de twee zussen –mijn moeder en
mijn tante- die na een lang en
soms moeizaam leven weer bij elkaar waren.
Boven.
Als elf.
Terwijl ik zo naar ons spiegelbeeld keek,
geloofde ik heel hard in
sprookjes.
Zo hard ik maar kon.
Reacties
Een reactie posten