Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit augustus, 2019 tonen

Droom.

De vrouw die ik maar een paar jaar kende en die drie maanden geleden overleed, bezocht mij  vannacht in een droom. Plotseling stond zij naast mij terwijl ik in een donkere nacht keek naar het wassende water van een rivier die weldra de hele stad weg zou vagen. In mijn slaap was ik niet verbaasd over haar verschijning, zo mager maar vitaal als ik me haar herinnerde bij leven. Dicht bij mij bleef ze die hele droom lang, ook terwijl de nachtmerrie over de ondergelopen stad zich voor ons oog ontvouwde. Terwijl het water kwam, stonden wij gefascineerd naar de chaos om ons heen te kijken in de straat waar zij en ik samen, in het echte leven, gewoond hadden. Telkens als ik naar haar keek vielen me haar fluweelzachte donkere ogen op. En in mijn droom had ze precies die lieve lach in dat zachte gezicht vol droefenis. Geïnteresseerd bevroeg ze mij over de tijd waarin zij afwezig was geweest. Daarna noemde ze de naam van haar man en zei, dat ze zich afvroeg hoe het met hem ging. Nog vo

Prooi.

Bij binnenkomst in de huiskamer was volstrekt duidelijk dat het vannacht bal was geweest. Allereerst begroette de poes me met een ander stemmetje dan gebruikelijk. Deze keer was haar gemiauw niet hoog en snerpend, maar gedempt en wat klaaglijk. Bovendien wilde ze niet al in de gang geaaid worden, maar nam ze me onmiddellijk mee de hoek om, de woonkamer in. Daar zag ik een blaadje liggen. Een door de droogte gekruld en verfrommeld blad van, laten we zeggen, de druivenstruik buiten, die zich als een dikke jurk rond mijn balkon slingerde. Mijn geest registreerde dit blad als vreemd-gevormd. En ook alarmeerde iets in mijn brein me, dat dit blad wel groot was. En anders gekleurd dan gewoon zou zijn bij een druivenblad dat een beetje in elkaar gerold op die vreemde plek in de woonkamer zou liggen. Vooralsnog aaide ik de onrustig heen en weer lopende poes die met een hees stemgeluid mauwde, mij daarbij van onderaf aankijkend met een blik die me ergens aan deed denken. Het leek of

Zeveren.

In de speeltuin naaste de kerk in Hunsel was het heet. Ook in Limburg was de hittegolf voortvarend van start gegaan. Langs de gevel van de kantine zat een handvol mensen landerig in de schaduw. Met onverholen dedain bekeken ze het bonte gezelschap dat arriveerde. Dat bestond uit een paar jongetjes in korte broeken en drie vrouwen met zonnebrillen, slippers en grote tassen. Een ervan had een broek met panterprint aan. Naast de ingang van de kantine was een klaptafel opgesteld. Daarachter zat een mastodont van een vrouw die zich kleedde volgens de ongeschreven regels van de senioren-dracht. Driekwart witte broek. Mouwloos topje met veel dessin waaruit slap vrouwenvlees stulpte. Grijs, naar achter gekapt haar dat als een helm op het hoofd geplakt zat. Plastic witte oorbellen. Een zilverkleurig brilmontuur waarachter wantrouwende oogjes naar de bezoekers staarden. Toen deze niet rap genoeg in de gaten hadden dat entree betaald diende te worden, blafte ze hard ‘ Hálloooo!’ v

Staaltjes.

In de nerinkjes die de enige winkelstraat van het tot stadje verheven dorp rijk was, was het sale. En deze middag was veel volk naar buiten gekomen om te flaneren over de keitjes. Het was eindelijk opnieuw zomer geworden, op de schaduwrijke terrassen deden grijs-gekuifde seniorenkoppels zich tegoed aan dikke koffies met grote stukken taart. Op het venster van het curiosa-winkeltje dat alleen op woensdag en zaterdag open is, zat een wit vel waarop in een ouderwets schuinschrift geschreven stond dat de tent ‘ wegens omstandigheden gesloten’ was Voor de kringloopwinkel liet een donkergekleurde man met strooien hoed zich wuft op de foto zetten door zijn kompaan. Moeders met kleine kinderen laveerden bezweet tussen het winkelend publiek dat  onderweg naar nog meer koopjes niet doorhad waar de stoep eindigde en de straat begon. In de bomen bij de bloemenwinkel wuifden als vanouds de grote houten vogelkooien en rieten manden in de wind. Op de ruit van de winkel met de onopvallendste etalag