Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit december, 2018 tonen

Kerst.

Op de Eerste Kerstdag van 2011 liep ik met meisje M. aan de hand door de deur van de gesloten afdeling. Het rook, zoals gewoonlijk op de geriatrische afdeling, om half tien ’s ochtends al naar gebakken trapleuning en doorgestoofde, zoute runderbouillon. Mijn moeder zat in de huiskamer. In een leunstoel, naast een vrolijk opgetuigde kerstboom. Meisje M. ontving de complimenten over haar met grote-mensen pailletten versierde kerstjurk. Haar moeder viel ook in de smaak. ‘Het is feest vandaag, mama’ zei ik, mijn eigen kind tegen me aangedrukt.’Het is vandaag Kerstmis’. ‘Oh’ zijn mijn moeder ongeinteresseerd en ze keek met afgrijzen naar de forse vrouw die aan het hoofd van de tafel in haar rolstoel zat en uit wiens mond we al maanden niets anders hoorden dan een monotoon: ‘Zúster!’. Ik nam mijn moeder en meisje M. mee naar de kamer van mijn moeder. Meisje M. hield de gele speelgoed-teckel, zojuist naast het aquarium gevonden, stevig tegen zich aangedrukt. Mijn moeder l

Vergeten

 (geschreven in 2011) Ik gaf een koekje aan de vrouw die naast mijn moeder zat op de afdeling voor geriatrische patiënten. Meisje M. hield zich stevig vast aan de achterkant van mijn jurk. De vrouw pakte het koekje en wees op haar mond waarin geen tand te bekennen was. ‘Ik heb geen tanden meer’ sprak ze hees. Ik wees op haar koffie en zei: ‘Wat als we uw koekje nou eens in uw koffie dopen, is dat een idee?’ Dat was een goed plan. Samen doopten we het koekje in de koffie. Die ik vervolgens slok voor slok aan haar voerde, omdat haar handen zo erg trilden dat ze geen beker zou kunnen vasthouden. Ik pakte haar handen, die net als die van mijn moeder opmerkelijk zacht en warm waren, even in de mijne. Ze leek een Indische achtergrond te hebben. Ik vroeg haar naar haar land van herkomst. Indonesië. Rechtstreeks vroeg ik het haar. Ja. Ze had als kind met haar moeder in een Jappenkamp gezeten. ‘Ze hebben mijn moeder elke keer weer bijna dood geslagen. En elke keer net niet.’

Gedogen.

Meisje M. gaat naar school nabij het centrum van Utrecht. In de Laan van Puntenburg staat haar basisschool. Het is een eenrichtingsstraat, direct achter het Moreelsepark. De talloze parkeervakken aan de ene zijde van deze straat worden ’s morgens tussen 08.15 en 08.35 uur veel gebruikt door ouders die hun kinderen per auto naar school brengen. ’s Middags is er weer even een parkeerpiek tussen 14.40 en 15.05 wanneer de school om kwart voor drie uitgaat. Op andere tijden wordt er niet veel geparkeerd. Nagenoeg alle belendende bedrijven hebben een eigen parkeerterrein-of garage. In principe is de Laan van Puntenburg dan uitgestorven voor parkerend verkeer. Minder dan 20% van de parkeerplekken is dagelijks bezet. Behalve dus in voornoemde korte piekmomenten. Voor Parkeerbeheer valt er dus weinig eer te behalen aan het handhaven op parkeren in de Laan van Puntenburg. Het is immers een dood stukje stad waar weinig mensen wat te zoeken hebben. En parkeren doe je als automobilis