Ik
bracht Meisje M. naar school.
Daarna
reed ik door de file terug de stad in.
Ik
luisterde naar Mink De Ville.
Niets
bijzonders voelde ik, mijn hoofd leek leeg.
Plotseling
sloeg een rouwauto- die onzichtbaar voor mij een paar auto’s vóór me had
gereden- rechtsaf.
Daarachter
een zilverkleurige volgauto.
Ze
reden de straat in recht tegenover de speeltuin met de geiten, reuzenkonijnen,
en vogels waar Meisje M. en ik de heetste dagen van dit jaar plezierig en
rustig hadden doorgebracht met ijs, koekjes en andere kinderen.
Ik
zette Mink De Ville uit.
Keek
beide auto’s na.
En
plotseling was het mei.
En
reed ik achter de rouwauto met daarin het lichaam van mijn moeder.
De
kist in die donkere auto, het lampje boven de kist aan, het bloemstuk van wilde
bloemen zacht schuddend op het ritme van die langzaam rijdende auto.
Waar
we even daarvoor haar kist in hadden geschoven.
Met
zijn vieren.
Vanachter
mijn zonnebril begonnen tranen te stromen.
Mink
De Ville zweeg nog steeds.
En
voor het stoplicht, zittend achter het stuur in een doodstille auto, huilde ik
hardop.
Zonder
Meisje M.
Zonder
mama.
Reacties
Een reactie posten