Ze is eindelijk zichzelf geworden: sinds vorige maand vangt poes W. muizen die ze als kado aan ons presenteert.
Het kostte tweeëneenhalf jaar en de dood van de twee andere poezen, maar nu is deze zwerfpoes eindelijk thuis.
Het eerste kado arriveerde in twee bloederige delen, vlak voor we op vakantie gingen.
Op de stalen mat voor de voordeur lag- nagenoeg onherkenbaar- het stukgeknaagde lijf van een kleine muis.
Iets verderop troffen we de bebloede kop.
Nu de vakantie voorbij is en we weer thuis zijn, ontvingen we vannacht om vier uur het tweede kado.
Het werd door W. hoogstpersoonlijk binnen en naar boven gebracht, waar ze het precies midden op de overloopvloer deponeerde.
Daarna stak ze haar blije hoofd om de slaapkamerdeur en zong ons toe. Het was dat opgewonden mauwende zingen van een kat die trots meldt dat hij een prooi voor je heeft, dat me onmiddellijk deed ontwaken.
Ik siste haar naam en maande haar weg te gaan.
Toen deed ik de lamp op het nachtkastje aan.
‘Ze heeft een muis’ zei ik tegen E. die ook wakker was geworden.
Op de overloop lag een mooie veldmuis. Intact, het dikke buikje omhoog, de vacht nat op de plekken waar de tanden van W. haar diep geraakt hadden. De kleine pootjes staken in de lucht. Tot mijn opluchting was het diertje dood.
W. zat er stralend naast.
Totdat ik haar boos maande weg te gaan en me van het lijkje ontdeed.
Ze keerde terug en snuffelde op de plek waar het kado zojuist nog gelegen had.
Met lichte stemverheffing siste ik dat W. weg moest gaan. Ik klapte erbij in mij handen. Ze stoof naar beneden, naar buiten. Toen ik de vloer had schoongemaakt, hoorde ik uit het kamertje van meisje M. een boos stemmetje.
‘Máma!’ sprak ze bestraffend vanuit het donker.
Ik opende de deur. Licht van de gang viel op haar bedje, ze draaide zich half op haar rug en legde haar wijsvinger tegen haar lippen.
‘Sssss, mama!’ zei ze dringend ‘Záza-zijn!’
;Ja schatje’ zei ik terwijl ik haar haartjes aaide en het laken over haar blote schouders trok, ‘Je hebt helemaal gelijk. Mama moet zachtjes zijn. Maar mama was boos op W. omdat die een muisje had gepakt. En dat mag niet’.
‘Ja’ antwoordde meisje M. terwijl ze zich met een ernstig gezichtje weer op haar buik draaide. ‘Muis pakkah, née.’.
Vlak voor ik de kamerdeur sloot, hoorde ik nog eenmaal van onder de dekens: ‘Ssss, zazazijn...’
Zo zachtjes mogelijk schoof ik onder de dekens, naast E.
En heel, heel zachtjes hoorde ik poes W. de trap op komen.
Doodstil snuffelde ze rond op de plek van het kado.
Glassex was alles wat ze rook.
Reacties
Een reactie posten