Doorgaan naar hoofdcontent

Humor

 
Nu we als Westerse maatschappij -waarin vrijheid van meningsuiting als het hoogste goed geldt- ''in oorlog'' zijn met radicale moslims uit  ons eigen land en uit andere landen, is het volgende verhaal een interessant venster op de tijd.
Het gaat over een tijd waarin donkergetinte dansers een waanzinnige dansroutine op het toneel brachten. En waarin een dictator voor gek wordt gezet. 
Vergeleken met deze tijd, waarin Franse cartoonisten vermoord worden om het belachelijk maken van radicale geloofsextremisten, was het  een tijd van ongekende mogelijkheden.
In de jaren dertig draaide namelijk op Broadway in Amerika een enorme musicalhit. 
Helzapoppin’ was de naam. 
En van 22 september 1938 tot 17 december 1941 was het de langstlopende Broadwaymusical ooit.
In 1941 werd Helzapoppin' verfilmd door H.C. Potter met het komische duo
Ole Olsen en Chic Johnson in de hoofdrollen. 
De surrealistische scènes, absurde humor en het doorbreken van de voor regie en camera welbekende ‘’vierde muur ‘’ beïnvloedden vele latere generaties komieken. 
Mede hierdoor groeide Hellzapoppin' ook uit tot een cultfilm.
Hellzapoppin' was een slapstickmusical die voortdurend werd herschreven om actueel te blijven.
In de openingsscène bijvoorbeeld spreekt Hitler met een jiddisch accent.
In die tijd- waarin overzees de Tweede Wereldoorlog woedde, een oorlog waarin ook Amerika zich mengen zou- sprak niemand schande van deze grap. 
Sterker: regisseur, acteur noch dansers uit het stuk werden door een woedende joodse menigte vermoord.
De show was gewoonweg wat het was: een soort circus, compleet met dwergen, clowns en getrainde duiven, waarbij het publiek vrolijk meedeed.
De absurde humor – met onder andere een Hitler die met Joodse tongval sprak- bepaalde zeventig jaar geleden juist  het succes van de show.
Daarnaast was de show beroemd om de tweëeneenhalve minuut durende acrobatische danssequentie van dansgroep de Whitey’ s Lindy Hoppers. 
Begeleid door opzwepende jazzmuziek dansen zij in Hellzapoppin’ de ''lindy hop'', een Afro-Amerikaanse dans die in de jaren twintig in New York ontstond.
Wie op deze link klikt, kan de fascinerende dansroutine  uit Helzapoppin zien.
Maar als je verder kijkt dan het filmpje en de commentaren eronder leest van internetgebruikers, zie je dat na ongeveer vier comments onverdraagzaamheid en radicalisering de kop op steekt.
Blanken hebben de lindy hop gestolen van de zwarten, staat te lezen in een recente post. 
Iemand anders stelt dat ‘elke keer dat je als kleurling ergens mee komt wat de blanke man niet kan, hij boos wordt’.
Ook deelnemers aan tv-programma  So You Think You Can Dance krijgen een sneer;
die denken dat ze kunnen dansen. Niet dus, als je naar dit filmpje kijkt’.
Dit is de tijd waarin we leven.
Humor is ver te zoeken.
En als je hem gevonden hebt, mag je hem onder een vergrootglas leggen en hem als onwaardig bestempelen.
Zwarten zijn anders dan blanken.
Blanken stelen van kleurlingen.
Wie de profeet Mohammed afbeeldt, moet dood.
Wie de profeet Mohammed afbeeldt en hem daarmee ridiculiseert, moet heel erg dood.
De wereld heeft behoefte aan een nieuwe Helzapoppin’.
Aan humor die mag zijn waarvoor hij bedoeld is: het vermogen om iets wat grappig, amusant of geestig is aan te voelen, te waarderen of tot uitdrukking te brengen.
We zouden als samenleving erg opknappen van de lindy hop: dansen met je voeten in de lucht en je neus op de dansvloer.
Mond dicht, niet zeuren en gewoon een beetje gelukkig zijn.
Let maar op; dan breekt een tijd van ongekende mogelijkheden aan.
Als je niet uitkijkt.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Echec

    Je leugens liggen nu op straat. Als de zon schijnt, worden ze hel verlicht. Regent het, dan worden ze slijmerig, als mos of alg. Niet alleen ik hoorde je leugens opnieuw. Hij hoorde het ook. Toch schaamde je je nergens voor. Geen enkele vraag heb je beantwoord. Geen enkele. Noch die van hem, noch die van mij. Je haalde letterlijk steeds je schouders op en liet drie zinnen rouleren: -daar heb ik al een keer iets over gezegd -ik heb geen zin om erover te praten -daar weet ik niets meer van. De armzalige munitie van een leugenaar. Die een schot hagel lost. Maar geen doel treft. Toen ik je lang aankeek, deed je er alles aan om mijn blik te ontwijken. Je nam slok na slok van je als stevig houvast meegebrachte fles water. Dorst had je niet. Grip had je nodig. Op jouw glibberige pad dat onvermijdelijk naar beneden leidde. Tegen al je verwachtingen in. Tegen al je duistere verachting in. Je waterfles was je schraag. Hij hielp je niet. Want o

Vrij.

    Zoals je een gewonde duif zou optillen, Met alle voorzichtigheid die van je zachte handen een schep maakt. Zodat je zien zou waar de wond zit. Geronnen bloed, de witte botten zichtbaar in de rauwe wond. Zo. Zo zal het zijn als de schade schande wordt. Wanneer de schade tot schande wordt gemaakt. Die wond: een rotte plek in je ziel. Schuldenaar van de zonden van de anderen.   Zoals je mond wolkjes maakt op koude sneeuwdagen Wolkenadem door de vochtige kilte. Zo ijl ben je zelf geweest, onstoffelijk. Een schim van jezelf. Een gedaante, een droombeeld wellicht. Zo. Zo zal het zijn als de waarheid werkelijkheid wordt. En het getij van gevoel door je heen slaat als razend. Raakbaar word je. In plaats van onaanraakbaar. Je bent de duif die opgepakt wordt. Wiens wonden verzorgd worden. Al die gebroken botten heel. En de bestraffing. En de vergelding. Ze zullen met elke klapwiek van genezen vleugels verdwijnen.   Zo zal het zij

Reptiel.

  Voor de aangekondigde dood klopt hij op de deur. Treedt binnen en neemt een stoel. Je hoeft hem niets te vragen. Hij legt zijn warme arm om je heen, kijkt je diep in je ogen en betuigt alvast zijn medeleven. Zijn hese stem maakt hem geloofwaardig. De weken daarna is hij steeds in de buurt. Als een schaduw lijkt hij jou te volgen. Het is of hij je observeert vanuit zijn comfortabele positie op die stoel in jouw woning. Terloops vraagt hij naar de dingen die zullen achterblijven. Het horloge. De klok. Het schilderij. Hij zal thee voor je maken in jouw eigen huis. Het weekend daarna komt hij weer. Tot en met de dood blijft hij komen. Zijn handen op de tafel gelegd. Werkeloos. De vingers spelend met een van de vele sigaretten die hij rookt. Zijn ogen ontwijken de jouwe. Je hoeft hem niets te vragen. Na een onaangekondigde dood is hij de eerste die op de deur klopt. Zwijgend veegt hij zijn voeten op jouw mat. Hij zal ruiken naar rotte herfstbladeren, regen