Doorgaan naar hoofdcontent

Charlatan.





Bram Moszkowicz heeft negen levens.
En in elk leven blijkt hij zich steeds opnieuw, als een ezel, aan dezelfde steen te stoten.
Om aansluitend als de spreekwoordelijke Fenix uit de as te herrijzen.
Waarna vervolgens een hernieuwde crash volgt.
Bram heeft nu opnieuw problemen met de Belastingdienst. 
De oud-advocaat heeft geen belasting betaald over de inkomsten uit zijn bedrijf waarin hij onder meer zijn media-optredens onderbracht.
Dat blijkt uit het faillissementsverslag van de Amsterdamse rechtbank van het bedrijf Chatan bv., Moszkowicz' bedrijf,  dat vorige maand failliet werd verklaard.
In Chatan bv kwamen de inkomsten binnen van zijn televisieoptredens in 
onder meer RTL Boulevard, de verkoop van zijn boek Maffiamaat uit 2014 
en zijn rol in een reclamespot van Robijn. 
Moszkowicz richtte het bedrijf op nadat hij in 2013 door de Orde van Advocaten van het tableau werd geschrapt.
Uit het verslag blijkt dat het bedrijf over "nagenoeg" de hele periode dat het actief was geen loon- en omzetbelasting heeft afgedragen. Volgens het NRC is de geschorste advocaat de fiscus 165.895,50 euro schuldig.
Het opmerkelijkste van het verhaal is niet, dat Moszkowicz na eerdere malversaties opnieuw de Belastingdienst oplicht.
Het  meest gedenkwaardige is de naam die Moszkowicz koos voor zijn bedrijf.
Chatan heet het.
En dat is niet een toevallig gekozen bedrijfsnaam, zo blijkt.
In de Talmoed staat in Bikoeriem 3:3 dat op de trouwdag een algemene amnestie van overtredingen en zonden plaatsvindt.
 De chatan , de bruidegom, krijgt vergiffenis voor zijn zonden omdat de bron van alle treurigheid op de wereld zonden en tekortkomingen zijn.
Nee.
Bram Moszkowicz is niet getrouwd met een vrouw. 
Maar is dat wel geweest.
Bram Moszkowicz is getrouwd met zijn geld. 
En aangezien hij de bruidegom is van hetgeen hij verdient, schenkt het Joodse geloof hem van nature vergiffenis voor zijn zonden.
Of zullen we zeggen; in natura?

Reacties

Populaire posts van deze blog

Echec

    Je leugens liggen nu op straat. Als de zon schijnt, worden ze hel verlicht. Regent het, dan worden ze slijmerig, als mos of alg. Niet alleen ik hoorde je leugens opnieuw. Hij hoorde het ook. Toch schaamde je je nergens voor. Geen enkele vraag heb je beantwoord. Geen enkele. Noch die van hem, noch die van mij. Je haalde letterlijk steeds je schouders op en liet drie zinnen rouleren: -daar heb ik al een keer iets over gezegd -ik heb geen zin om erover te praten -daar weet ik niets meer van. De armzalige munitie van een leugenaar. Die een schot hagel lost. Maar geen doel treft. Toen ik je lang aankeek, deed je er alles aan om mijn blik te ontwijken. Je nam slok na slok van je als stevig houvast meegebrachte fles water. Dorst had je niet. Grip had je nodig. Op jouw glibberige pad dat onvermijdelijk naar beneden leidde. Tegen al je verwachtingen in. Tegen al je duistere verachting in. Je waterfles was je schraag. Hij hielp je niet. Want o

Vrij.

    Zoals je een gewonde duif zou optillen, Met alle voorzichtigheid die van je zachte handen een schep maakt. Zodat je zien zou waar de wond zit. Geronnen bloed, de witte botten zichtbaar in de rauwe wond. Zo. Zo zal het zijn als de schade schande wordt. Wanneer de schade tot schande wordt gemaakt. Die wond: een rotte plek in je ziel. Schuldenaar van de zonden van de anderen.   Zoals je mond wolkjes maakt op koude sneeuwdagen Wolkenadem door de vochtige kilte. Zo ijl ben je zelf geweest, onstoffelijk. Een schim van jezelf. Een gedaante, een droombeeld wellicht. Zo. Zo zal het zijn als de waarheid werkelijkheid wordt. En het getij van gevoel door je heen slaat als razend. Raakbaar word je. In plaats van onaanraakbaar. Je bent de duif die opgepakt wordt. Wiens wonden verzorgd worden. Al die gebroken botten heel. En de bestraffing. En de vergelding. Ze zullen met elke klapwiek van genezen vleugels verdwijnen.   Zo zal het zij

Reptiel.

  Voor de aangekondigde dood klopt hij op de deur. Treedt binnen en neemt een stoel. Je hoeft hem niets te vragen. Hij legt zijn warme arm om je heen, kijkt je diep in je ogen en betuigt alvast zijn medeleven. Zijn hese stem maakt hem geloofwaardig. De weken daarna is hij steeds in de buurt. Als een schaduw lijkt hij jou te volgen. Het is of hij je observeert vanuit zijn comfortabele positie op die stoel in jouw woning. Terloops vraagt hij naar de dingen die zullen achterblijven. Het horloge. De klok. Het schilderij. Hij zal thee voor je maken in jouw eigen huis. Het weekend daarna komt hij weer. Tot en met de dood blijft hij komen. Zijn handen op de tafel gelegd. Werkeloos. De vingers spelend met een van de vele sigaretten die hij rookt. Zijn ogen ontwijken de jouwe. Je hoeft hem niets te vragen. Na een onaangekondigde dood is hij de eerste die op de deur klopt. Zwijgend veegt hij zijn voeten op jouw mat. Hij zal ruiken naar rotte herfstbladeren, regen