Doorgaan naar hoofdcontent

Haar.


Het was kil in huis. Door het shirt met korte mouwen had ik riant uitzicht op het huizenhoge kippenvel op mijn armen.
Ik maakte een boterham in de keuken en liep daarna naar de kledingkast.
Ik trok een grijs vest aan, ging op de bank zitten en nam een hap van mijn boterham.
Op dat moment zag ik het.
Op de mouw van dat vest , dat ik lang niet had aangehad, zat een lange witte haar. Een zijde-achtige haar van angora.
‘Ach’ zei ik hardop en ik trok de haar uit de mouw.
Kadootje van Poes D., een jaar na haar dood.
Ik zette mijn bord weg en bekeek die lange witte draad.
Ik zei haar naam.
En wist ineens niet wat ik met dat haar moest doen.
Weggooien leek geen optie.
Dat voelde aan als heiligschennis, als het opnieuw doen doodgaan van die prachtige grote, trotse poes.
Ik legde de haar op mijn in een zwarte panty gestoken knie.
Ik keek er naar, terwijl ik mijn boterham at.
Daarna legde ik D.’s haar op de bank en stond op.
Mijn oog viel op de buddha in mijn vensterbank.
Die –eerder in de tijd- in de tuin van het huis had gestaan waar poes D. en ik geleefd hadden.
Ik pakte de haar op en liep naar de buddha
Om de nek ervan had ik hindoe-kettingen vol bloemen gehangen.
En oude kettingen van hout.
En een zelfgemaakte schelpenketting.
Poes D. was altijd buiten geweest.
Soms ook vlakbij deze buddha, in de zon, in die prachtige tuin.
Ik boog me voorover en stak de witte haar tussen een schelp en de draad waarmee de schelpenketting was gemaakt.
Het was een even misplaatst als vergeefs gebaar.
Toch voelde het eventjes alsof ik poes D. naar huis bracht.
Net als een jaar geleden.
Een jaar geleden nog maar.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Cantat, Rady, Trintignant.

    Waar was jij de avond van 26 juli 2003? Ik weet waar ik was. Ik vierde mijn verjaardag op De Parade in Utrecht, met mijn vrienden. En precies negentien dagen daarna zou ik degene ontmoeten die bijna mijn ondergang werd. Die tot tweemaal toe plotseling en razendsnel zijn handen om mijn keel zou zetten in een poging om me dood te knijpen. Op momenten dat ik het niet met hem eens was. En hem dat had laten weten. Ik weet ook waar de Franse actrice   Marie Trintignant was, die avond.  Op 26 juli 2003 was ze voor filmopnamen in de Litouwse stad Vilnius. De man met wie ze een affaire had aangeknoopt was bij haar. Bertrand Cantat was de frontman van de populaire Franse band   Noir DĆ©sir.  Getrouwd met de moeder van zijn twee kinderen, Krisztina Rady, was hij maanden daarvoor een affaire begonnen met de eveneens al getrouwde Trintignant. Hun affaire ging gepaard met ups en downs. Er waren ruzies. Er was de voortdurende zuigende aanwezig...

Duw het.

  Elke keer als ik die clip zie, sta ik denkbeeldig onmiddellijk in die geweldige discotheek onder het Stadhuis in Utrecht. Het is het begin van de jaren negentig. En Salt-N-Pepa hebben het nummer ‘Tramp’ uitgebracht, enkele jaren ervoor. De hiphopgroep, die uit drie meiden bestaat, krijgt echter wereldwijd succes met de B-kant van 'Tramp’. Deze hit ‘Push it’ is een van de eerste hiphopbeats die ik in Fellini hoorde. In die nachtclub waren veel eerste keren voor mij. Niet alleen werd er op donderdagavonden geweldige salsa- en latinmuziek gedraaid. Ook hoorde ik er de definitieve overgang van disco, soul en funk naar hip hop. En later naar electrobeats als trance en hard-bop, vervolgens ten slotte naar house.  Deze jaren, zo  bleek later, waren een snijpunt in de tijd waarin mode en muziek definitief veranderden. Drie avonden per week was ik in Fellini te vinden. Soms met een grote groep vrienden, soms met vriendinnen, bij gelegenheid alleen. Net als nu was ik ...

Dodenherdenking

    Onder een wolkenhemel waar de avondzon doorheen piepte terwijl het soms zachtjes motregende, was daar de Dodenherdenking. In het Walkart-park speelde het Koninklijk Zeister Harmonie Muziekgezelschap prachtige koralen. De burgemeester sprak een menigte mensen toe. Er waren jongeren die samen stonden. Gezinnen of moeders met grote en kleine kinderen. Ouderen, sommigen zeer slecht ter been die onder de grote kastanjes stilstonden. Boven alle hoofden was het enige geluid dat hoorbaar was in de diepe stilte, het gekwetter van de levendige groep knalgroene papegaaien. Die tussen de ruisende kruinen van de bomen hoog in de lucht dansten. Na de diepe, lange stilte werden kransen gelegd bij het Monument Voor De Gevallen.   Waarna de tocht ging naar het Joods Monument met daarop de 153 namen van Joodse Zeistenaren die omkwamen als gevolg van de Holocaust. De kranslegging eindigde bij het IndiĆ« Monument, daar geplaatst...