Het was natuurlijk
mijn eigen schuld.
Ik had haar al zien
kijken naar De Octopus, hoe die gillende mensen hoog boven de kermis rondjes
liet draaien en weer naar beneden liet zoeven.
En vice versa.
Ze had gebiologeerd
staan kijken.
En toen ik haar mee
wilde nemen naar de peuterattractie-een in treintjesformatie langzaam achter elkaar
aanrijdende stoet autootjes- wees ze op de gillende mensen in De Octopus en zei
beslist: ‘Nee mama. Ik wil dah in’.
Ze was niet te
vermurwen.
Ook niet toen ik zei dat dat voor grote kinderen was.
Ook niet toen ik zei dat dat voor grote kinderen was.
Dat ze er bang in zou
worden.
Dat we het niet
zouden doen.
Ze trok me gewoonweg
zwijgend mee terug richting de attractie.
En ik dacht: laten we
het maar proberen.
Ik heb haar wel meer
zien doen dat niet bij haar leeftijd past.
Het grijnzen duurde
precies de volle tien seconden dat De Octopus met haar en mij erin een eerste
rustige rondje draaide.
Toen werd de gang er
pas goed in gezet.
En zette meisje M.
het op een onbedaarlijk huilen,
Ik zette mijn tas
klem op de metalen bodem van ons karretje en plantte mijn schoenen erop.
Stopte mijn
fotocamera in mijn broekzak.
En trok meisje M.
tegen me aan.
Met één hand hield ik
me vast aan de metalen dwars-stang om de middelpuntvliegende kracht te
weerstaan.
Mijn andere hand hield ik -de volle duur van de rit- over haar ogen
geslagen.
Af en toe hoorde ik
boven de stampende Tokkie-muziek haar dunne stemmetje.
‘Ik wil ah uit, mama.
Ik willah uit!!’
Ik kuste haar
haartjes en hield haar vast.
Ik zei dat het bijna
afgelopen was en dat ik haar niet los zou laten.
Toen de helletocht
ten einde was, stond haar witte snuitje op onweer.
Eenmaal thuis klom ze in haar nieuwe bed, legde haar
knuffels er netjes in te slapen, glimlachte gelukkig.
En sprak de
historische worden:’Ik ban al gloot meisje, mama!’
Reacties
Een reactie posten