Doorgaan naar hoofdcontent

Bloed.

  

Dat voetbal oorlog is, vertelt het tragische verhaal van Andres Escobar.
Vandaag precies negentien jaar geleden werd deze Colombiaanse voetballer, die uitkwam voor Atlético Nacional en het Colombiaanse nationale elftal, doodgeschoten.
Hij was pas 27 jaar.
Escobar maakte deel uit van een van de beste generatie spelers uit de geschiedenis van het Colombiaanse voetbal, samen met onder anderen middenvelder Carlos Valderrama en doelman René Higuita.
Hij maakte zijn debuut voor de nationale ploeg op 30 maart 1988 in de met 3-0 gewonnen vriendschappelijke wedstrijd tegen Canada in Armenia.
Zijn dood was waarschijnlijk bedoeld als vergelding voor een domme fout die hij maakte.
Op het WK in de Verenigde Staten in 1994 maakte Escobar 
een doelpunt in eigen goal bij  een wedstrijd tegen de Verenigde Staten.
Door dit eigen doelpunt verloor Colombia met 2-1 en was het land in de eerste ronde uitgeschakeld.
Escobar zelf weigerde daags na de fatale goal te zwelgen in zelfmedelijden.
In  El Tiempo, de krant van Bogotá, schreef hij een stuk waarin hij zijn spijt betuigde voor het schot maar eindigde hij met de woorden: “See you soon, because life doesn’t end here”.
Hoe onwaar die profetie was, bleek op 2 juli.
Die dag, enkele dagen na de verloren wedstrijd, werd Escobar buiten 
de El Indio bar, in een buitenwijk van Medellín met zes kogels neergeschoten.
Het verhaal gaat dat de dader bij elk schot ‘goal!’ riep.
Het is nooit duidelijk geworden of de moordenaar op eigen initiatief handelde of in opdracht van een goksyndicaat dat geld had ingezet op het Colombiaanse nationale elftal.
Ook gaan geruchten dat de dood van Escobar een geval van ‘op de verkeerde tijd op de verkeerde plek’ kan zijn geweest.
Of dat zijn dood te maken had met openstaande gokschulden.  
Hoe dan ook: moordenaar Humberto Muñoz Castro – bodyguard voor een invloedrijk drugskartel- kreeg in ieder geval  43 jaar cel.
Maar werd op 7 oktober 2005 na 11 jaar cel vrijgelaten wegens goed gedrag.
Op internet vind je de originele opnamen van de fatale wedstrijd.
En zie je Escobar een prachtige goal maken.
Maar wel in eigen doel.
De verdediger ziet onmiddellijk na zijn sliding zijn eigen fout in en op zijn gelaat zie je een mengeling aan emoties.
Nummer twee was zijn rugnummer.
De tweede dag van juli werd zijn sterfdag.
‘Our blood, our sweat, your tears’, is een beroemd gezegde in de voetbalwereld.
Escobar’s begrafenis werd bijgewoond door meer dan 120.000 mensen.
Zijn dood zette enkele spelers van Atlético Nacional aan  het Colombiaanse nationale elftal te verlaten en voor altijd te stoppen met het spelen van voetbal.
Zijn bloed, zijn zweet, hun tranen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Echec

    Je leugens liggen nu op straat. Als de zon schijnt, worden ze hel verlicht. Regent het, dan worden ze slijmerig, als mos of alg. Niet alleen ik hoorde je leugens opnieuw. Hij hoorde het ook. Toch schaamde je je nergens voor. Geen enkele vraag heb je beantwoord. Geen enkele. Noch die van hem, noch die van mij. Je haalde letterlijk steeds je schouders op en liet drie zinnen rouleren: -daar heb ik al een keer iets over gezegd -ik heb geen zin om erover te praten -daar weet ik niets meer van. De armzalige munitie van een leugenaar. Die een schot hagel lost. Maar geen doel treft. Toen ik je lang aankeek, deed je er alles aan om mijn blik te ontwijken. Je nam slok na slok van je als stevig houvast meegebrachte fles water. Dorst had je niet. Grip had je nodig. Op jouw glibberige pad dat onvermijdelijk naar beneden leidde. Tegen al je verwachtingen in. Tegen al je duistere verachting in. Je waterfles was je schraag. Hij hielp je niet. Want o

Vrij.

    Zoals je een gewonde duif zou optillen, Met alle voorzichtigheid die van je zachte handen een schep maakt. Zodat je zien zou waar de wond zit. Geronnen bloed, de witte botten zichtbaar in de rauwe wond. Zo. Zo zal het zijn als de schade schande wordt. Wanneer de schade tot schande wordt gemaakt. Die wond: een rotte plek in je ziel. Schuldenaar van de zonden van de anderen.   Zoals je mond wolkjes maakt op koude sneeuwdagen Wolkenadem door de vochtige kilte. Zo ijl ben je zelf geweest, onstoffelijk. Een schim van jezelf. Een gedaante, een droombeeld wellicht. Zo. Zo zal het zijn als de waarheid werkelijkheid wordt. En het getij van gevoel door je heen slaat als razend. Raakbaar word je. In plaats van onaanraakbaar. Je bent de duif die opgepakt wordt. Wiens wonden verzorgd worden. Al die gebroken botten heel. En de bestraffing. En de vergelding. Ze zullen met elke klapwiek van genezen vleugels verdwijnen.   Zo zal het zij

Reptiel.

  Voor de aangekondigde dood klopt hij op de deur. Treedt binnen en neemt een stoel. Je hoeft hem niets te vragen. Hij legt zijn warme arm om je heen, kijkt je diep in je ogen en betuigt alvast zijn medeleven. Zijn hese stem maakt hem geloofwaardig. De weken daarna is hij steeds in de buurt. Als een schaduw lijkt hij jou te volgen. Het is of hij je observeert vanuit zijn comfortabele positie op die stoel in jouw woning. Terloops vraagt hij naar de dingen die zullen achterblijven. Het horloge. De klok. Het schilderij. Hij zal thee voor je maken in jouw eigen huis. Het weekend daarna komt hij weer. Tot en met de dood blijft hij komen. Zijn handen op de tafel gelegd. Werkeloos. De vingers spelend met een van de vele sigaretten die hij rookt. Zijn ogen ontwijken de jouwe. Je hoeft hem niets te vragen. Na een onaangekondigde dood is hij de eerste die op de deur klopt. Zwijgend veegt hij zijn voeten op jouw mat. Hij zal ruiken naar rotte herfstbladeren, regen