Doorgaan naar hoofdcontent

Kindermoord.

 
Nu heel Nederland al tien dagen op zoek is naar de nog vermiste zonen van Jeroen Denis, die vroeg in de ochtend van 7 mei hangend aan een klimrek op een Doornse speelplek is gevonden, wordt een andere zelfmoord weer actueel. 
Zoals Denis  zijn  zonen van negen en zeven jaar zeer waarschijnlijk ombracht voor hij zichzelf van het leven beroofde, zo is kindermoord van alle tijden. 
En komt ze in de beste kringen voor. 
Paul Ehrenfest (Wenen, 18 januari 1880 – Amsterdam, 25 september 1933) was een in Oostenrijk geboren Nederlands natuurkundige. 
Een van zijn beste vrienden was Albert Einstein. 
Ehrenfest’s wetenschappelijk oeuvre bestaat vooral uit bijdragen aan de statistische mechanica en de kwantummechanica. 
Na zijn promotie in Wenen huwde hij op 24 december 1904 met de in Oekraïne geboren  wiskundige Tatjana Afanasjeva. 
Zeven jaar later kwam Ehrenfest als opvolger van Hendrik Lorentz te werken aan de Rijksuniversiteit Leiden. 
Ondanks zijn succes als fysicus, leed Ehrenfest aan een extreem laag zelfbeeld. 
Depressies kwamen en gingen, een mentale staat van zijn waaraan hij zich met steeds meer moeite kon ontworstelen.
Het huwelijk met Afanasjeva had drie kinderen voorgebracht, waaronder zoon Wassik die leed aan het syndroom van Down. 
Ehrenfest had grote zorgen over de fysieke en mentale problemen waaraan Wassik leed. 
Toen zijn huwelijk met Afanasjeva op de klippen liep en Ehrenfest financiële problemen kreeg in verband met de op handen zijnde scheiding en de zorg voor zijn drie kinderen, besloot hij tot een drastische maatregel. 
In een nooit verzonden brief gedateerd eind september 1933, schrijft Ehrenfest in een afscheid aan zijn vrienden over zijn aangekondigde dood:
‘’My dear friends: Bohr, Einstein, Franck, Herglotz, Joffé, Kohnstamm, and Tolman!
 I absolutely do not know any more how to carry further during the next few months the burden of my life which has become unbearable. I cannot stand it any longer to let my professorship in Leiden go down the drain. I must vacate my position here. Perhaps it may happen that I can use up the rest of my strength in Russia. .. If, however, it will not become clear rather soon that I can do that, then it is as good as certain that I shall kill myself. And if that will happen some time then I should like to know that I have written, calmly and without rush, to you whose friendship has played such a great role in my life. ...
In recent years it has become ever more difficult for me to follow the developments in physics with understanding. After trying, ever more enervated and torn, I have finally given up in desperation. This made me completely weary of life .. I did feel condemned to live on mainly because of the economic cares for the children. I tried other things but that helps only briefly. Therefore I concentrate more and more on the precise details of suicide. I have no other practical possibility than suicide, and that after having first killed Wassik. Forgive me ...
May you and those dear to you stay well.’’
Nadat Ehrenfest de toekomstige zorg voor zijn andere kinderen geregeld had, schoot hij op 25 september 1933 in de hal van het Professor Watering Instituut eerst zijn vijftienjarige zoon Wassik dood en daarna zichzelf. 
Ehrenfest was volledig de grip kwijtgeraakt op de stormachtige ontwikkelingen binnen de theoretische natuurkunde, en dan met name door de opkomst van de kwantumfysica. 
Daarnaast was hij langzaam de grip op zijn persoonlijke leven en zijn psyche kwijtgeraakt. 
Kindermoord als definitieve uitweg uit een persoonlijk gevoeld ondraaglijk lijden. 
Het komt voor. 
Hoe succesvol, liefdeloos, liefdevol,  slim, aardig, niet aardig, vrolijk of vriendelijk je aan de buitenkant ook mag lijken. 
Wat zich diep in de donkerte van de menselijke geest afspeelt, is onzichtbaar en onhoorbaar voor de buitenstaanders.
Altijd.
Voor altijd.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Echec

    Je leugens liggen nu op straat. Als de zon schijnt, worden ze hel verlicht. Regent het, dan worden ze slijmerig, als mos of alg. Niet alleen ik hoorde je leugens opnieuw. Hij hoorde het ook. Toch schaamde je je nergens voor. Geen enkele vraag heb je beantwoord. Geen enkele. Noch die van hem, noch die van mij. Je haalde letterlijk steeds je schouders op en liet drie zinnen rouleren: -daar heb ik al een keer iets over gezegd -ik heb geen zin om erover te praten -daar weet ik niets meer van. De armzalige munitie van een leugenaar. Die een schot hagel lost. Maar geen doel treft. Toen ik je lang aankeek, deed je er alles aan om mijn blik te ontwijken. Je nam slok na slok van je als stevig houvast meegebrachte fles water. Dorst had je niet. Grip had je nodig. Op jouw glibberige pad dat onvermijdelijk naar beneden leidde. Tegen al je verwachtingen in. Tegen al je duistere verachting in. Je waterfles was je schraag. Hij hielp je niet. Want o

Vrij.

    Zoals je een gewonde duif zou optillen, Met alle voorzichtigheid die van je zachte handen een schep maakt. Zodat je zien zou waar de wond zit. Geronnen bloed, de witte botten zichtbaar in de rauwe wond. Zo. Zo zal het zijn als de schade schande wordt. Wanneer de schade tot schande wordt gemaakt. Die wond: een rotte plek in je ziel. Schuldenaar van de zonden van de anderen.   Zoals je mond wolkjes maakt op koude sneeuwdagen Wolkenadem door de vochtige kilte. Zo ijl ben je zelf geweest, onstoffelijk. Een schim van jezelf. Een gedaante, een droombeeld wellicht. Zo. Zo zal het zijn als de waarheid werkelijkheid wordt. En het getij van gevoel door je heen slaat als razend. Raakbaar word je. In plaats van onaanraakbaar. Je bent de duif die opgepakt wordt. Wiens wonden verzorgd worden. Al die gebroken botten heel. En de bestraffing. En de vergelding. Ze zullen met elke klapwiek van genezen vleugels verdwijnen.   Zo zal het zij

Reptiel.

  Voor de aangekondigde dood klopt hij op de deur. Treedt binnen en neemt een stoel. Je hoeft hem niets te vragen. Hij legt zijn warme arm om je heen, kijkt je diep in je ogen en betuigt alvast zijn medeleven. Zijn hese stem maakt hem geloofwaardig. De weken daarna is hij steeds in de buurt. Als een schaduw lijkt hij jou te volgen. Het is of hij je observeert vanuit zijn comfortabele positie op die stoel in jouw woning. Terloops vraagt hij naar de dingen die zullen achterblijven. Het horloge. De klok. Het schilderij. Hij zal thee voor je maken in jouw eigen huis. Het weekend daarna komt hij weer. Tot en met de dood blijft hij komen. Zijn handen op de tafel gelegd. Werkeloos. De vingers spelend met een van de vele sigaretten die hij rookt. Zijn ogen ontwijken de jouwe. Je hoeft hem niets te vragen. Na een onaangekondigde dood is hij de eerste die op de deur klopt. Zwijgend veegt hij zijn voeten op jouw mat. Hij zal ruiken naar rotte herfstbladeren, regen