Doorgaan naar hoofdcontent

Val.

 
Het telefoontje kwam gisteravond, zoals ik me dat al die tijd al had voorgesteld, van mijn zus.
Aan wiens stem ik onmiddellijk horen kon dat er wat aan de hand was.
Het was inderdaad mijn moeder.
En die was inderdaad opnieuw gevallen.
Vanuit het verzorgingshuis was ze per ambulance overgebracht naar een ziekenhuis in A., waar scans van haar heup en haar hoofd zouden worden gemaakt.
We aten snel en gingen onderweg.
Regen viel stemmig tegen de ruiten van de auto.
Ik dacht aan mijn moeder’s laatste wil.
Geen behandelingen die levensverlengend waren.
En wat dat zou betekenen als ze haar heup gebroken zou hebben.
Het denken had geen zin.
Maar ging in cirkels rond, vlak achter mijn voorhoofd.
We luisterden naar muziek, die we hard door de stille auto lieten rollen.
Binnen een uur vonden we onze weg naar de Spoedeisende Hulp van dat,
 op een heuvel liggende, enorme ziekenhuis.
Samen met mijn vader wachtten we in de familiekamer.
Ik keek in de tijd vooruit.
En zag ons andermaal zitten.
Als het definitief een aflopende zaak zou zijn.
En we ook in een familiekamer zouden wachten op nieuws.
Slecht nieuws.
Mijn moeder was bleek en een beetje bij.
Ze lachte naar ons, ze maakte grapjes.
Wij maakten grapjes met haar. 
Ik gaf haar water te drinken.
En smeerde wat vaseline op haar droge lippen.
Soms viel ze in slaap.
De uitslagen waren goed.
Mijn moeder mocht terug naar het verzorgingshuis.
Afscheid nemen kon niet; ze lag diep in slaap, onwetend, te wachten op haar gang terug naar het verzorgingshuis.
Te wachten op een definitievere val.
Door de ronde ruit van de behandelkamer keek ik even naar haar.
Ze sliep, wasbleek, haar hoofd iets naar achter.
De mond een beetje open.
Ze was niet dood.
Maar leek het wel.
Weer leek ik vooruit te kijken, in de tijd.
Het deed pijn.
Nu al.
Toch.

Reacties

  1. Ach ja, het wordt maar een tijdschriftje en ik denk niet dat dit zo'n probleem is toch? Ik heb het trouwens niet gegoogeld dus wist het niet.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Cantat, Rady, Trintignant.

    Waar was jij de avond van 26 juli 2003? Ik weet waar ik was. Ik vierde mijn verjaardag op De Parade in Utrecht, met mijn vrienden. En precies negentien dagen daarna zou ik degene ontmoeten die bijna mijn ondergang werd. Die tot tweemaal toe plotseling en razendsnel zijn handen om mijn keel zou zetten in een poging om me dood te knijpen. Op momenten dat ik het niet met hem eens was. En hem dat had laten weten. Ik weet ook waar de Franse actrice   Marie Trintignant was, die avond.  Op 26 juli 2003 was ze voor filmopnamen in de Litouwse stad Vilnius. De man met wie ze een affaire had aangeknoopt was bij haar. Bertrand Cantat was de frontman van de populaire Franse band   Noir Désir.  Getrouwd met de moeder van zijn twee kinderen, Krisztina Rady, was hij maanden daarvoor een affaire begonnen met de eveneens al getrouwde Trintignant. Hun affaire ging gepaard met ups en downs. Er waren ruzies. Er was de voortdurende zuigende aanwezig...

Duw het.

  Elke keer als ik die clip zie, sta ik denkbeeldig onmiddellijk in die geweldige discotheek onder het Stadhuis in Utrecht. Het is het begin van de jaren negentig. En Salt-N-Pepa hebben het nummer ‘Tramp’ uitgebracht, enkele jaren ervoor. De hiphopgroep, die uit drie meiden bestaat, krijgt echter wereldwijd succes met de B-kant van 'Tramp’. Deze hit ‘Push it’ is een van de eerste hiphopbeats die ik in Fellini hoorde. In die nachtclub waren veel eerste keren voor mij. Niet alleen werd er op donderdagavonden geweldige salsa- en latinmuziek gedraaid. Ook hoorde ik er de definitieve overgang van disco, soul en funk naar hip hop. En later naar electrobeats als trance en hard-bop, vervolgens ten slotte naar house.  Deze jaren, zo  bleek later, waren een snijpunt in de tijd waarin mode en muziek definitief veranderden. Drie avonden per week was ik in Fellini te vinden. Soms met een grote groep vrienden, soms met vriendinnen, bij gelegenheid alleen. Net als nu was ik ...

Dodenherdenking

    Onder een wolkenhemel waar de avondzon doorheen piepte terwijl het soms zachtjes motregende, was daar de Dodenherdenking. In het Walkart-park speelde het Koninklijk Zeister Harmonie Muziekgezelschap prachtige koralen. De burgemeester sprak een menigte mensen toe. Er waren jongeren die samen stonden. Gezinnen of moeders met grote en kleine kinderen. Ouderen, sommigen zeer slecht ter been die onder de grote kastanjes stilstonden. Boven alle hoofden was het enige geluid dat hoorbaar was in de diepe stilte, het gekwetter van de levendige groep knalgroene papegaaien. Die tussen de ruisende kruinen van de bomen hoog in de lucht dansten. Na de diepe, lange stilte werden kransen gelegd bij het Monument Voor De Gevallen.   Waarna de tocht ging naar het Joods Monument met daarop de 153 namen van Joodse Zeistenaren die omkwamen als gevolg van de Holocaust. De kranslegging eindigde bij het Indië Monument, daar geplaatst...