Doorgaan naar hoofdcontent

Duw het.

 

Elke keer als ik die clip zie, sta ik denkbeeldig onmiddellijk in die geweldige discotheek onder het Stadhuis in Utrecht.

Het is het begin van de jaren negentig.
En Salt-N-Pepa hebben het nummer ‘Tramp’ uitgebracht, enkele jaren ervoor.
De hiphopgroep, die uit drie meiden bestaat, krijgt echter wereldwijd succes met de B-kant van 'Tramp’.
Deze hit ‘Push it’ is een van de eerste hiphopbeats die ik in Fellini hoorde.
In die nachtclub waren veel eerste keren voor mij.
Niet alleen werd er op donderdagavonden geweldige salsa- en latinmuziek gedraaid.
Ook hoorde ik er de definitieve overgang van disco, soul en funk naar hip hop.
En later naar electrobeats als trance en hard-bop, vervolgens ten slotte naar house. 
Deze jaren, zo  bleek later, waren een snijpunt in de tijd waarin mode en muziek definitief veranderden.
Drie avonden per week was ik in Fellini te vinden.
Soms met een grote groep vrienden, soms met vriendinnen, bij gelegenheid alleen.
Net als nu was ik nieuwsgierig naar het leven.
En daar, in die wonderlijke wereld onder de grond in de catacomben van het Stadhuis, vond ik wat ik zocht.
Alles wat mij belangrijk in het leven leek, lag daar voor het oprapen.
Muziek. Beweging. Mode. Liefde. Vriendschap. Zelfvertrouwen. Levenslust. Jongens.
Ik danste altijd de hele nacht.
Tot het onbarmhartige licht aanging op de klanken van André Hazes kroegkraker ‘De Hoogste Tijd’.
Al die uren daarvoor  danste ik op alles wat voorbijkwam. 
Disco.
Funk.
Rick James.
James Brown.
‘Demasiado Corazon’ van Willy DeVille.
Maar als ‘Push It’ voorbijkwam: dán danste ik alsof mijn leven ervan afhing.
Thuis, op muziekzender MTV die net pas bestond, zag ik de clip ervan met het live-optreden van Salt-N-Pepa voorbijkomen.
Het geheel deed denken aan het pompende ‘Sex Machine’ van James Brown.
Rhytm & Blues was het, gemixt met hiphop tot een onstuitbare, opzwepende beat.
Gekleed in hun eight ball jackets, zwarte leggings en hoge rode laarzen waren de twee leadzangeressen rauw, vurig en streetwise.
Ze waren brutaal, vrouwelijk en totaal zichzelf.
Nooit eerder zag ik meiden die zo compromisloos zichzelf en hun lichaam uitdroegen zonder vulgair of over-sexueel te worden.
Met een choreografie die recht uit de breakdance-scene van de straten in New York kwam, waren
Cheryl James ('Salt'), Sandy Denton ('Pepa') en dj Pamela Green( ‘Spinderella’)volledig originele B-girls met een innovatieve manier van dansen. Pumping and grinding was het: hard zingen, hard bewegen.Het sprak me aan in een tijd waarin ikzelf hard leefde.
Hoog, hard en ver kwam.Vloog.
‘Push it’ was niet alleen een aanstekelijke, dansbare track met een simpele, herhaalbare hook. Het was een van de eerste grote hits van een vrouwelijke hiphopgroep. Dat was eind jaren tachtig uniek.Vanmorgen hoorde ik ‘Push It’ opnieuw.
In T. ‘s huis.De plaat heeft achtendertig jaar later niet aan power ingeboet.Bad ass bitches waren het.Keihard goed.Keihard hardcore.Net als ik.Toen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Cantat, Rady, Trintignant.

    Waar was jij de avond van 26 juli 2003? Ik weet waar ik was. Ik vierde mijn verjaardag op De Parade in Utrecht, met mijn vrienden. En precies negentien dagen daarna zou ik degene ontmoeten die bijna mijn ondergang werd. Die tot tweemaal toe plotseling en razendsnel zijn handen om mijn keel zou zetten in een poging om me dood te knijpen. Op momenten dat ik het niet met hem eens was. En hem dat had laten weten. Ik weet ook waar de Franse actrice   Marie Trintignant was, die avond.  Op 26 juli 2003 was ze voor filmopnamen in de Litouwse stad Vilnius. De man met wie ze een affaire had aangeknoopt was bij haar. Bertrand Cantat was de frontman van de populaire Franse band   Noir Désir.  Getrouwd met de moeder van zijn twee kinderen, Krisztina Rady, was hij maanden daarvoor een affaire begonnen met de eveneens al getrouwde Trintignant. Hun affaire ging gepaard met ups en downs. Er waren ruzies. Er was de voortdurende zuigende aanwezig...

Dodenherdenking

    Onder een wolkenhemel waar de avondzon doorheen piepte terwijl het soms zachtjes motregende, was daar de Dodenherdenking. In het Walkart-park speelde het Koninklijk Zeister Harmonie Muziekgezelschap prachtige koralen. De burgemeester sprak een menigte mensen toe. Er waren jongeren die samen stonden. Gezinnen of moeders met grote en kleine kinderen. Ouderen, sommigen zeer slecht ter been die onder de grote kastanjes stilstonden. Boven alle hoofden was het enige geluid dat hoorbaar was in de diepe stilte, het gekwetter van de levendige groep knalgroene papegaaien. Die tussen de ruisende kruinen van de bomen hoog in de lucht dansten. Na de diepe, lange stilte werden kransen gelegd bij het Monument Voor De Gevallen.   Waarna de tocht ging naar het Joods Monument met daarop de 153 namen van Joodse Zeistenaren die omkwamen als gevolg van de Holocaust. De kranslegging eindigde bij het Indië Monument, daar geplaatst...