Doorgaan naar hoofdcontent

Dodenherdenking


 

 

Onder een wolkenhemel waar de avondzon doorheen piepte terwijl het soms zachtjes motregende, was daar de Dodenherdenking.

In het Walkart-park speelde het Koninklijk Zeister Harmonie Muziekgezelschap prachtige koralen.
De burgemeester sprak een menigte mensen toe. Er waren jongeren die samen stonden. Gezinnen of moeders met grote en kleine kinderen. Ouderen, sommigen zeer slecht ter been die onder de grote kastanjes stilstonden.
Boven alle hoofden was het enige geluid dat hoorbaar was in de diepe stilte, het gekwetter van de levendige groep knalgroene papegaaien. Die tussen de ruisende kruinen van de bomen hoog in de lucht dansten.
Na de diepe, lange stilte werden kransen gelegd bij het Monument Voor De Gevallen.  Waarna de tocht ging naar het Joods Monument met daarop de 153 namen van Joodse Zeistenaren die omkwamen als gevolg van de Holocaust.
De kranslegging eindigde bij het
Indië Monument, daar geplaatst ter nagedachtenis aan de militairen uit Zeist, die omgekomen zijn tijdens de politiële acties.
Ik zag het allemaal.
Was onderdeel van een groep mensen die hun respect kwam betuigen.
Hun herinnering levend hielden.
Getuigen wilden blijven van de geschiedenis.
Maar terwijl ik bij het Joods Monument al die namen las en het opschrift zag ‘Niet Weer, Nooit Meer’ , dat op het portaal van dit als deur vormgegeven herdenkingsbeeld staat. En toen ik door die deur keek, die zo was gepositioneerd dat je erdoorheen, veel verderop,Het
Monument Voor De Gevallen kon zien.
Toen voelde ik een radeloze onmacht in mij opkomen.
Denkend aan de laatste berichten uit de krant van deze week over de martelgevangenissen in door Rusland bezet Oekraïens grondgebied.
Waar Oekraïners gemarteld worden.
Juist niet tot de dood erop volgt.
Maar zodat zij leven in een permanente hel van uithongering en foltering.
Op een paar honderd kilometer bij ons vandaan vindt bovendien een andere genocide plaats.
We staan erbij en kijken ernaar.
Dat is wat ik dacht en voelde.
Terwijl ik er gister in het Walkart-park bij stond.
En er weer naar keek.
Tot slot zat ik aan het einde van de plechtigheid, toen het park was leeggestroomd,  bij het Monument Voor De Gevallen op een bankje en zag de zee van bloemen.
En het beertje dat iemand tussen de benen van het metershoge standbeeld had gelegd.
Een diepe machteloosheid maakte zich van mij meester.
Wat meer te doen dan erbij zijn en ernaar te kijken?






Reacties

Populaire posts van deze blog

Cantat, Rady, Trintignant.

    Waar was jij de avond van 26 juli 2003? Ik weet waar ik was. Ik vierde mijn verjaardag op De Parade in Utrecht, met mijn vrienden. En precies negentien dagen daarna zou ik degene ontmoeten die bijna mijn ondergang werd. Die tot tweemaal toe plotseling en razendsnel zijn handen om mijn keel zou zetten in een poging om me dood te knijpen. Op momenten dat ik het niet met hem eens was. En hem dat had laten weten. Ik weet ook waar de Franse actrice   Marie Trintignant was, die avond.  Op 26 juli 2003 was ze voor filmopnamen in de Litouwse stad Vilnius. De man met wie ze een affaire had aangeknoopt was bij haar. Bertrand Cantat was de frontman van de populaire Franse band   Noir Désir.  Getrouwd met de moeder van zijn twee kinderen, Krisztina Rady, was hij maanden daarvoor een affaire begonnen met de eveneens al getrouwde Trintignant. Hun affaire ging gepaard met ups en downs. Er waren ruzies. Er was de voortdurende zuigende aanwezig...

Duw het.

  Elke keer als ik die clip zie, sta ik denkbeeldig onmiddellijk in die geweldige discotheek onder het Stadhuis in Utrecht. Het is het begin van de jaren negentig. En Salt-N-Pepa hebben het nummer ‘Tramp’ uitgebracht, enkele jaren ervoor. De hiphopgroep, die uit drie meiden bestaat, krijgt echter wereldwijd succes met de B-kant van 'Tramp’. Deze hit ‘Push it’ is een van de eerste hiphopbeats die ik in Fellini hoorde. In die nachtclub waren veel eerste keren voor mij. Niet alleen werd er op donderdagavonden geweldige salsa- en latinmuziek gedraaid. Ook hoorde ik er de definitieve overgang van disco, soul en funk naar hip hop. En later naar electrobeats als trance en hard-bop, vervolgens ten slotte naar house.  Deze jaren, zo  bleek later, waren een snijpunt in de tijd waarin mode en muziek definitief veranderden. Drie avonden per week was ik in Fellini te vinden. Soms met een grote groep vrienden, soms met vriendinnen, bij gelegenheid alleen. Net als nu was ik ...