Schaken
is een spel waarbij je de tegenstander steeds een stap voor moet zijn.
Het
is een mindgame, waarbij het denkvermogen een grote rol speelt.
Een
schaker, zo zou je dus aannemen, is iemand die alle zetten steeds opnieuw
rustig overdenkt en daarna pas handelt.
Toch
is dat niet waar.
Zelfs
in die abstracte, haast wiskundige
schaaksport, speelt de intuïtie een grote rol.
Onderzoek
liet zien dat ervaren schakers hebben geleerd groepen te vormen van stukken en
zetten.
In plaats van alle stukken of zetten stuk voor stuk te overdenken.
En
ook wees onderzoek uit, dat veel van dit impliciete gedrag door oefening
kan worden aangeleerd.
Het
bewust gecontroleerde of expliciete gedrag fungeert daarbij als een
voorstadium.
Een eerste fase waarbij alle individuele stapjes worden doorlopen
en uitgeprobeerd.
In
de tweede fase 'slijt' dit patroon van denken als het ware geleidelijk in.
En
gaat de schaker intuïtief zijn zetten doen.
Intuïtie
wordt soms ook omschreven als een andere vorm van denken of handelen.
Waarbij
het gevoel mede bepalend is voor het verloop van een schaakspel.
Van
een denkproces.
Een
proces.
Neuroloog
Antonio Damasio stelt dat bij het
nemen van moeilijke beslissingen het gevoel -en de signalen van ons lichaam die
door dit gevoel worden opgeroepen- kunnen helpen om de 'knoop door te hakken'.
Ik
moet veel knopen doorhakken, de laatste tijd.
Ik
maak daarbij gebruik van de kunst van het schaken.
Ik
blijf de tegenstander voor.
En
gebruik mijn intuïtie.
Ik
overdenk het geheel, zowel als de individuele delen.
De
conclusie tot nu toe?
Schaken
is geen eenvoudig spel.
Maar
als je je denken en je voelen gebruikt, kun je de tegenstander schaakmat
zetten.
Nog
een conclusie?
Wat
je zaait, zul je oogsten.
And
be very careful what you are wishing for.
Reacties
Een reactie posten