De dag na Moederdag kuierden Meisje M. en ik na school door de stad, op zoek naar een kadootje.
Na koffie, fris, een gratis gekneusde bonbon van de banketbakker en het op de inpaktafel van de Albert Heijn verpakken van een van de aangeschafte kado’s, liepen we terug naar waar de fiets stond.Daarbij passeerden we het Pauze-monument.
Sinds 19 jaar stond het daar in het plantsoen, kaarsrecht omhoog wijzend naar de hemel.
Opgericht door de Vereniging van Achterblijvenden.
Bedoeld als gedenkplek voor mensen van wie een dierbare vermist is.
Gehouwen uit hardsteen, bijna 3 meter hoog wezen de vier pilaren naar alle windstreken.
Op de vloerplaat was een roos gegraveerd.
En als je vanaf die roos omhoog keek langs de pilaren, dan keek je door het cirkelvormige dak door een ronde opening zo de hemel in.
Het Pauze-monument verbeeldde precies dat wat het bedoelde te zijn: een ‘pauze’ in de grote zwaarte, die vermissing vormt in de levens van achterblijvers.
Op het bankje vlak ervoor zaten geen achterblijvenden.
Daar zaten twee verliefde pubers in de uitbundige lentezon.
Terwijl we naar het monument toe liepen, legde ik Meisje M. uit wat vermist betekent.
Vol ongeloof keek ze me aan.
‘Dus er zijn mensen die opeens verdwijnen?’
We probeerden te achterhalen op welke manier iemand zomaar een vermiste kon zijn.
‘Een kinderlokker’ opperde Meisje M.
‘De zuigkracht van de zee’ bedacht ik.
Voor het monument bleven we staan.
Tussen twee pilaren lag een bos tulpen die er al minstens een week in weer en wind lag.
Maar ook lag er een bos verse paarse bloemen.
Bolvormig, elke bol leek te bestaan uit tientallen paarse hartjes.
Zorgvuldig onder de lange stelen verankerd, lag een foto.
We bukten.
We hurkten.
Een vrouw -nauwelijks vijftig jaar oud- keek ons lachend aan vanaf de kleurenfoto.
Ze zat in een restaurant; wit damast op de tafel, een glaasje bubbels voor haar bord. Een vriendelijke vrouw.
Een moeder, misschien.
Het was een schokkend contrast; dat in vrolijkheid oplichtende gezicht op die foto.
En de wetenschap dat iemand, zeer recent, misschien een dag geleden, juist op Moederdag, deze foto onder de bloemen had geplaatst.
Om ons heen die juichende lentedag vol belofte.
Vol leven.
Voor we opstonden duwden onze beide handen de foto wat dieper onder de stelen.
We schikten de paarse bloemen zo, dat de foto niet wegwaaien zou.
Daarna liepen we naar de fiets.
Meisje M. pakte mijn hand stevig vast, zoals bijna altijd nog. En ik vouwde mijn vingers ferm om de hare.
Reacties
Een reactie posten