Doorgaan naar hoofdcontent

Kapot.


In het begin van de twintigste eeuw ontstond de industriële revolutie. 
En in haar kielzog hele andere industrieën; de auto-industrie.
De entertainment industrie.
Die laatste werd vooral groot in Amerika, Land van Onbegrensde Mogelijkheden.
Niet alleen aan de Westkust werden theaters en auditoria gebouwd om de massa’s te entertainen.
Ook in het  noord-oostelijk gelegen ‘motorcity’ Detroit rezen de vermaakpaleizen als paddenstoelen uit de grond.
Grote entertainmentfirma’s en fimstudio’s gaven gespecialiseerde architecten in de jaren twintig opdracht uitzinnige theatergebouwen neer te zetten.
Rijk versierd, met torenhoge plafonds en duizelingwekkende mechanieken die decors konden verplaatsen, werden de gebouwen letterlijk en figuurlijk het gezicht van Detroit.
Ze straalden grandeur uit.
Glorie.
Rijdom en extravagantie.
Toen de televisie in de jaren zestig haar opwachting maakte en mensen thuis vermaakt konden worden, toen de crisis uitbrak in de jaren zeventig en flatgebouwen de overbevolkte steden aan huisvesting moesten helpen, begonnen die fantastische gebouwen leeg te staan.
In de afgelopen jaren werden ze gemoderniseerd of getransformeerd. 
Waar eens sterren als Billy Holliday of Frank Sinatra hun opwachting maakten, worden nu vlooienmarkten gehouden tussen het afgebladderde klatergoud. 
Of er wordt bingo in gespeeld. 
Die prachtige theaters worden gebruikt als opslaghallen. 
Buurthuis. 
Markt.
En als ze niet worden hergebruikt, worden ze domweg gesloten en door publiek, dieren, het weer, de omstandigheden gemold.
Kapot gevreten.
Gesloopt.
Fotografenduo Yves Marchand en Romain Meffre bezoekt sinds 2005 de vergane karkassen van die prachtige gebouwen.
En fotografeert de deplorabele staat waarin die fantastische monumenten van toen op dit moment verkeren.
Hun foto’s lijken een  aanklacht tegen de verkwisting van alles wat was.
Ze zijn van een ontroerende schoonheid, in al hun verval.
Kijk op www.marchandmeffre.com en oordeel zelf. 
Of bezoek de Fontana Fortuna Gallerie in Amsterdam waar van 12 tot 20 juni aanstaande de expositie The Ruins Of Detroit te zien zal zijn.
Schokkend.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Echec

    Je leugens liggen nu op straat. Als de zon schijnt, worden ze hel verlicht. Regent het, dan worden ze slijmerig, als mos of alg. Niet alleen ik hoorde je leugens opnieuw. Hij hoorde het ook. Toch schaamde je je nergens voor. Geen enkele vraag heb je beantwoord. Geen enkele. Noch die van hem, noch die van mij. Je haalde letterlijk steeds je schouders op en liet drie zinnen rouleren: -daar heb ik al een keer iets over gezegd -ik heb geen zin om erover te praten -daar weet ik niets meer van. De armzalige munitie van een leugenaar. Die een schot hagel lost. Maar geen doel treft. Toen ik je lang aankeek, deed je er alles aan om mijn blik te ontwijken. Je nam slok na slok van je als stevig houvast meegebrachte fles water. Dorst had je niet. Grip had je nodig. Op jouw glibberige pad dat onvermijdelijk naar beneden leidde. Tegen al je verwachtingen in. Tegen al je duistere verachting in. Je waterfles was je schraag. Hij hielp je niet. Want o

Vrij.

    Zoals je een gewonde duif zou optillen, Met alle voorzichtigheid die van je zachte handen een schep maakt. Zodat je zien zou waar de wond zit. Geronnen bloed, de witte botten zichtbaar in de rauwe wond. Zo. Zo zal het zijn als de schade schande wordt. Wanneer de schade tot schande wordt gemaakt. Die wond: een rotte plek in je ziel. Schuldenaar van de zonden van de anderen.   Zoals je mond wolkjes maakt op koude sneeuwdagen Wolkenadem door de vochtige kilte. Zo ijl ben je zelf geweest, onstoffelijk. Een schim van jezelf. Een gedaante, een droombeeld wellicht. Zo. Zo zal het zijn als de waarheid werkelijkheid wordt. En het getij van gevoel door je heen slaat als razend. Raakbaar word je. In plaats van onaanraakbaar. Je bent de duif die opgepakt wordt. Wiens wonden verzorgd worden. Al die gebroken botten heel. En de bestraffing. En de vergelding. Ze zullen met elke klapwiek van genezen vleugels verdwijnen.   Zo zal het zij

Reptiel.

  Voor de aangekondigde dood klopt hij op de deur. Treedt binnen en neemt een stoel. Je hoeft hem niets te vragen. Hij legt zijn warme arm om je heen, kijkt je diep in je ogen en betuigt alvast zijn medeleven. Zijn hese stem maakt hem geloofwaardig. De weken daarna is hij steeds in de buurt. Als een schaduw lijkt hij jou te volgen. Het is of hij je observeert vanuit zijn comfortabele positie op die stoel in jouw woning. Terloops vraagt hij naar de dingen die zullen achterblijven. Het horloge. De klok. Het schilderij. Hij zal thee voor je maken in jouw eigen huis. Het weekend daarna komt hij weer. Tot en met de dood blijft hij komen. Zijn handen op de tafel gelegd. Werkeloos. De vingers spelend met een van de vele sigaretten die hij rookt. Zijn ogen ontwijken de jouwe. Je hoeft hem niets te vragen. Na een onaangekondigde dood is hij de eerste die op de deur klopt. Zwijgend veegt hij zijn voeten op jouw mat. Hij zal ruiken naar rotte herfstbladeren, regen