Doorgaan naar hoofdcontent

Blijkens.


 


Twee frisse meisjes belden aan.
De een donkerharig, de ander asblond.
Goed gekleed.
Goed gekapt.
Neutraal van look.
Een dikke sjaal om de nek omdat de lente nog steeds geen aanstalten maakte en het soms plotseling goot van de regen. Toornige buien, met hagel en een koude wind.
‘Goedemorgen’ schalde een van de meisjesstemmen het trapgat in.
Ik groette terug. Nog zag ik het niet.
‘Wij komen om u een boodschap van blijdschap te brengen’ sprak de donkerharige, opkijkend naar mijn gestalte bovenaan de trap.
Het was of een onzichtbare sluier, die tot zojuist tussen haar en mij had gehangen, plotseling werd weggetrokken.
Jehova’s Getuigen, klonk het zonder geluid in blokletters in mijn hoofd.
‘Oké’ aarzelde ik een seconde.
‘Wij komen de boodschap van God brengen en zouden graag met u over de Bijbel willen spreken...’
Ik onderbrak vriendelijk maar vastberaden.
‘Nee, dankjewel’ zei ik, ‘ik heb daar geen tijd voor en eigenlijk ook geen zin in. Maar ik wens jullie wel een mooie dag’.
Het bleken toverwoorden.
Met een glimlach op hun gezichten wensten de meisjes mij ook een fijne dag en sloten de deur.
Even daarna klepperde de brievenbus.
Post.
Van de Jehova’s Getuigen.
Op de voorzijde van een ansichtkaart een afbeelding van een giraffe in een paradijselijke omgeving. Ter hoogte van de lange nek, in het hemelsblauw boven de cipressen, stond een vers uit Openbaringen, in sierlijke letters. Over een God die elke traan uit ogen zal wissen. Die de dood zal opheffen. Elk lijden zal doen verdwijnen.
Achterop, in een iets naar links hellend handschrift stond, met blauwe balpen door een meisjeshand geschreven, een lang bericht van ene Monique.
Waarin werd aangekondigd dat al onze problemen tijdelijk zijn en er binnenkort een eind aan komt. En dat wanneer ik benieuwd was naar het hoe van dit plotseling opgeheven lijden, ik per mail contact met haar persoonlijk kon leggen. Het email-adres was van outlook. De eerste letters van de naam startten met JW.
Jehova’s Witness.
Ik legde de kaart met de giraffe naar beneden op tafel.
En zag het donkerharige meisje voor me.
Die kaart na kaart volschreef met deze tekst.
Waarmee zij dagelijks langs de deuren moest. Gelovend dat degene die ze niet bekeerde, een kind van Satan zou zijn en blijven.
Ik herinnerde me het interview dat ik had met een mentaal volledig gebroken man in Enschede die ontsnapt was uit de ijzeren greep van de Jehova’s Getuigen. En alles was kwijtgeraakt; zijn vrouw, zijn kinderen, zijn financiën, zijn vrijheid.
Ook dacht ik aan mijn poging eind jaren tachtig als student -journalist moedwillig te infiltreren bij de Scientology Kerk. Iets dat me door mijn leraar ernstig werd afgeraden en waar ik na enkele gesprekken met Scientology-medewerkers op het Spui  in Amsterdam tot slot met tegenzin van afzag.
Jehova’s Getuigen hebben alle kenmerken van een sekte. Het huis-aan -huis prediken is niet vrijblijvend maar een gedwongen manier van evangeliseren. Sociaal isolement en verregaande wrede uitsluiting zijn dwingende maatregelen om de leden bij de groep te laten blijven. Naar sexueel misbruik binnen deze geloofsgemeenschap is door de Nederlandse overheid onderzoek gedaan. De conclusie in 2018?  "Dat Jehova’s getuigen een ernstig probleem hebben wat betreft seksueel misbruik, dat ze beschuldigingen daarover niet (of met tegenzin) aan de politie melden en ‘een verscherpt staatsonderzoek’ nodig hebben omdat zij een ‘gesloten gemeenschap’ zijn. Slachtoffers van seksueel misbruik onder de Jehova’s Getuigen die daar melding van deden, zijn zeer negatief over de behandeling van hun klacht."
Meisjes van begin twintig besteden hun tijd aan het met de hand overschrijven van een hartelijke welkomsttekst op ansichtkaarten.

Jonge vrouwen slijten hun dagen door met een glimlach op hun lieve  snuit  in donkere trapgaten hun blijde boodschap naar boven te zingen.
De in brand staande wereld wordt gebruikt om de actuele noodzaak van geloven in het einde van deze tijden aan te wakkeren.
Achterop de kaart staat een QR-code met een link. Naar een drie minuten durende video, getiteld ‘Waarom laat God lijden toe?”
Zo er al een God bestaat, dan is dat een goede God. Een die niet discrimineert, uitsluit, uitbuit of dwingt. Eentje die jonge meiden de wereld gunt. De hele wereld. En niets dan de hele wereld. Zo waarlijk helpe hen God.
Allemachtig.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Echec

    Je leugens liggen nu op straat. Als de zon schijnt, worden ze hel verlicht. Regent het, dan worden ze slijmerig, als mos of alg. Niet alleen ik hoorde je leugens opnieuw. Hij hoorde het ook. Toch schaamde je je nergens voor. Geen enkele vraag heb je beantwoord. Geen enkele. Noch die van hem, noch die van mij. Je haalde letterlijk steeds je schouders op en liet drie zinnen rouleren: -daar heb ik al een keer iets over gezegd -ik heb geen zin om erover te praten -daar weet ik niets meer van. De armzalige munitie van een leugenaar. Die een schot hagel lost. Maar geen doel treft. Toen ik je lang aankeek, deed je er alles aan om mijn blik te ontwijken. Je nam slok na slok van je als stevig houvast meegebrachte fles water. Dorst had je niet. Grip had je nodig. Op jouw glibberige pad dat onvermijdelijk naar beneden leidde. Tegen al je verwachtingen in. Tegen al je duistere verachting in. Je waterfles was je schraag. Hij hielp je niet. Want o

Vrij.

    Zoals je een gewonde duif zou optillen, Met alle voorzichtigheid die van je zachte handen een schep maakt. Zodat je zien zou waar de wond zit. Geronnen bloed, de witte botten zichtbaar in de rauwe wond. Zo. Zo zal het zijn als de schade schande wordt. Wanneer de schade tot schande wordt gemaakt. Die wond: een rotte plek in je ziel. Schuldenaar van de zonden van de anderen.   Zoals je mond wolkjes maakt op koude sneeuwdagen Wolkenadem door de vochtige kilte. Zo ijl ben je zelf geweest, onstoffelijk. Een schim van jezelf. Een gedaante, een droombeeld wellicht. Zo. Zo zal het zijn als de waarheid werkelijkheid wordt. En het getij van gevoel door je heen slaat als razend. Raakbaar word je. In plaats van onaanraakbaar. Je bent de duif die opgepakt wordt. Wiens wonden verzorgd worden. Al die gebroken botten heel. En de bestraffing. En de vergelding. Ze zullen met elke klapwiek van genezen vleugels verdwijnen.   Zo zal het zij

Reptiel.

  Voor de aangekondigde dood klopt hij op de deur. Treedt binnen en neemt een stoel. Je hoeft hem niets te vragen. Hij legt zijn warme arm om je heen, kijkt je diep in je ogen en betuigt alvast zijn medeleven. Zijn hese stem maakt hem geloofwaardig. De weken daarna is hij steeds in de buurt. Als een schaduw lijkt hij jou te volgen. Het is of hij je observeert vanuit zijn comfortabele positie op die stoel in jouw woning. Terloops vraagt hij naar de dingen die zullen achterblijven. Het horloge. De klok. Het schilderij. Hij zal thee voor je maken in jouw eigen huis. Het weekend daarna komt hij weer. Tot en met de dood blijft hij komen. Zijn handen op de tafel gelegd. Werkeloos. De vingers spelend met een van de vele sigaretten die hij rookt. Zijn ogen ontwijken de jouwe. Je hoeft hem niets te vragen. Na een onaangekondigde dood is hij de eerste die op de deur klopt. Zwijgend veegt hij zijn voeten op jouw mat. Hij zal ruiken naar rotte herfstbladeren, regen