Ik weet het.
Ik ben niet de gemiddelde lezer.
Ik ben journalist, copywriter en ghostwriter.
Taal is, zeg maar, mijn ding.
Daarenboven ben ik de 50 al gepasseerd, dus zogenaamd niet meer salonfähig waar
het modernigheden zou betreffen.
Toch kreeg ik ruim kippenvel tot op de huig van hetgeen ik zojuist las op de
website van tijdschrift Linda.
Op Linda.nl staat een lifestylerubriek waarin mode besproken wordt. Stijn de
Vries, presentatreutel van onder andere tv-programma Spuiten en Slikken heeft
zich inmiddels opgewerkt tot spokesperson voor, nou ja, zeg maar elk onderwerp
dat hip en happening is.
Hij mag op Linda.nl zijn plasje doen.
Ditmaal over de
kledingstijl van zangeres Anouk.
Bij tien foto's mocht hij een klein
commentaartje schrijven.
Zijn eerste regel tekst bij de eerste foto: 'Ik ga
hier dus heel lekker op'.
Ik heb ongeveer twintig seconden naar deze zin zitten staren.
Waarna een aantal
onaangename gevoelens naar boven borrelden.
Het kippenvel omhoog begon te
kruipen.
En ik mij bedacht hoe het toch in godsvredesnaam mogelijk is dat er
hordes afgestudeerde journalisten staan te trappelen op mogelijkheden hun
schrijftalent ten toon te spreiden.
Terwijl domweg gekozen wordt voor een jongetje dat zich online overal waar
mogelijk presenteert als het Orakel van Delphi.
Dat in onnoemelijk lelijk
taalgebruik mag oreren dat het een lieve lust is.
Daarbij niet gehinderd door
enige kennis van zaken dan wel taalkundig vermogen om een en ander op een
fatsoenlijke manier te verwoorden.
Ik kan er veel over zeggen.
Maar ik het laat
het bij dit: 'Ik ga hier dus niet lekker op'.
Je leugens liggen nu op straat. Als de zon schijnt, worden ze hel verlicht. Regent het, dan worden ze slijmerig, als mos of alg. Niet alleen ik hoorde je leugens opnieuw. Hij hoorde het ook. Toch schaamde je je nergens voor. Geen enkele vraag heb je beantwoord. Geen enkele. Noch die van hem, noch die van mij. Je haalde letterlijk steeds je schouders op en liet drie zinnen rouleren: -daar heb ik al een keer iets over gezegd -ik heb geen zin om erover te praten -daar weet ik niets meer van. De armzalige munitie van een leugenaar. Die een schot hagel lost. Maar geen doel treft. Toen ik je lang aankeek, deed je er alles aan om mijn blik te ontwijken. Je nam slok na slok van je als stevig houvast meegebrachte fles water. Dorst had je niet. Grip had je nodig. Op jouw glibberige pad dat onvermijdelijk naar beneden leidde. Tegen al je verwachtingen in. Tegen al je duistere verachting in. Je waterfles was je schraag. Hij hielp je niet. Want o
Reacties
Een reactie posten