Vandaag was een grauwe dag. Dunne mist hing haast onzichtbaar tussen de auto’s op straat, weefde zich tussen de kalende takken van de bomen en struiken in de tuin. Het beloofde een saaie dag te worden.
Maar dat werd het niet.
Vandaag bleek een vriend besmet met corona.
De hond van de buurman blafte vanmiddag hard tegen de poes die vanachter het raam stoïcijns naar het wild blaffende beestje bleef staren.
In de kringloop stond een prachtige ets in turquoise en bruin op mij te wachten.
Ik kreeg een idee. En daarna nog een.
Op straat bracht een operazanger vanaf zijn balkon een serenade in het Italiaans aan zijn vriendin die onder zijn huis haar fiets parkeerde. De liefde tussen hen spatte tegen de gevel uiteen in duizend stukjes.
Met de post kwam een pakje met daarin het liefste kadootje ooit. Dat volgende week zijn bestemming vinden zal.
En mijn kind. Mijn kind omhelsde mij bij het afscheid, vanmiddag. En maakte zich na even van mij los met de woorden: 'En nou ga ik weg anders moet ik huilen’. Waarna ze met stevige tred van me wegliep. En wij nog driemaal naar elkaar zwaaiden.
En in de schemer van de stad zag ik gebouwen oplichten als goud in het laatste licht van de dag.
Alles is veranderd.
Niets hetzelfde.
Ik sta rechtop.
Het is oké.
Ik ben geen gevangene van mijn verleden. Ik ben onderweg naar de toekomst.
En morgen is een nieuwe dag.
Reacties
Een reactie posten