Doorgaan naar hoofdcontent

Dolor.

 
Er zijn nagenoeg geen live-beelden van haar te vinden.
En op de vele foto’s die van haar gemaakt zijn- sommigen gecompileerd tot filmpje- is een vrouw met diverse gezichten te zien.
Eén gezicht dat vele kanten herbergt.
Een mysterieuze persoonlijkheid.
Violeta Parra was een Chileense zangeres en beeldend kunstenaar.
Ze legde de basis voor La Nueva Canción Chilena - het nieuwe Chileense lied- dat zijn basis kent in de Chileense volksmuziek.
Ze zorgde voor vernieuwing en blies het nieuw leven in.
La Nueva Canción Chilena werd in de jaren '60 en vroege jaren '70 de muzikale stem van de sociaal-politieke beweging in Chili, die zijn invloed kreeg tot ver buiten Chili.
Parra was de Edith Piaff van Chili.
Precies op haar verjaardag in 1960 ontmoette zij voor het eerst Gilbert Favre, een jonge Zwitser en later muzikant, die voor antropologisch onderzoek in Latijns-Amerika terecht was gekomen. 
Na onenigheid met de onderzoeksleider ging hij zijn eigen weg op het continent.
Toen hij hoorde dat Violeta Parra onderzoek deed naar muziek van het volk ging hij haar in Chili opzoeken.
Vijf jaar duurde deze passionele liefde.
En- zoals vaak met Grote Liefdes- ging dat met vallen en opstaan.
Parra woonde een paar jaar met Favre in Genève van waaruit ze in Frankrijk en Zwitserland optrad.
Ze trok nadien met hem naar Bolivia. 
Zij had in 1965 in Santiago een braakliggend stuk grond in de wijk La Reina toegewezen gekregen om een eigen zangtent op te richten.
In deze ‘La Carpa de La Reina’ kregen ook veel jonge muzikanten een kans. 
Grote kansen, groot geluk. 
Een grote liefde.
Maar ook: diepe dalen.
Voor Violeta leek het een wetmatigheid dat liefdes worden geboren, een tijd voortleven en dan sterven.
Aan de turbulente relatie met Favre kwam een einde in 1965.
Maar deze breuk heeft ze niet kunnen verwerken.
In 1966 nam ze haar laatste album op, Las Últimas Composiciones, met daarop het lied Gracias a la Vida (que me ha dado tanto). 
Letterlijk vertaald; ‘Bedankt voor het leven dat me zo veel heeft gegeven’.
Het leek de ultieme maar wrange dankbetuiging van een vrouw die niet meer verder kon.
Want op 5 februari 1967 schoot ze zich in haar eigen  Carpa een kogel door het hoofd.
De verbroken relatie met haar grote liefde, Gilbert Favre, was hier debet aan.
Nadat hij van haar dood had vernomen, schreef de  Argentijnse dichter en zanger Atahualpa Yupanqui : “Violeta had veelkleurige vogels in haar hoofd. Om ze te bevrijden heeft ze een gaatje geboord.Maar ze schoot er ook haar leven bij in.”
Que dolor.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Echec

    Je leugens liggen nu op straat. Als de zon schijnt, worden ze hel verlicht. Regent het, dan worden ze slijmerig, als mos of alg. Niet alleen ik hoorde je leugens opnieuw. Hij hoorde het ook. Toch schaamde je je nergens voor. Geen enkele vraag heb je beantwoord. Geen enkele. Noch die van hem, noch die van mij. Je haalde letterlijk steeds je schouders op en liet drie zinnen rouleren: -daar heb ik al een keer iets over gezegd -ik heb geen zin om erover te praten -daar weet ik niets meer van. De armzalige munitie van een leugenaar. Die een schot hagel lost. Maar geen doel treft. Toen ik je lang aankeek, deed je er alles aan om mijn blik te ontwijken. Je nam slok na slok van je als stevig houvast meegebrachte fles water. Dorst had je niet. Grip had je nodig. Op jouw glibberige pad dat onvermijdelijk naar beneden leidde. Tegen al je verwachtingen in. Tegen al je duistere verachting in. Je waterfles was je schraag. Hij hielp je niet. Want o

Vrij.

    Zoals je een gewonde duif zou optillen, Met alle voorzichtigheid die van je zachte handen een schep maakt. Zodat je zien zou waar de wond zit. Geronnen bloed, de witte botten zichtbaar in de rauwe wond. Zo. Zo zal het zijn als de schade schande wordt. Wanneer de schade tot schande wordt gemaakt. Die wond: een rotte plek in je ziel. Schuldenaar van de zonden van de anderen.   Zoals je mond wolkjes maakt op koude sneeuwdagen Wolkenadem door de vochtige kilte. Zo ijl ben je zelf geweest, onstoffelijk. Een schim van jezelf. Een gedaante, een droombeeld wellicht. Zo. Zo zal het zijn als de waarheid werkelijkheid wordt. En het getij van gevoel door je heen slaat als razend. Raakbaar word je. In plaats van onaanraakbaar. Je bent de duif die opgepakt wordt. Wiens wonden verzorgd worden. Al die gebroken botten heel. En de bestraffing. En de vergelding. Ze zullen met elke klapwiek van genezen vleugels verdwijnen.   Zo zal het zij

Reptiel.

  Voor de aangekondigde dood klopt hij op de deur. Treedt binnen en neemt een stoel. Je hoeft hem niets te vragen. Hij legt zijn warme arm om je heen, kijkt je diep in je ogen en betuigt alvast zijn medeleven. Zijn hese stem maakt hem geloofwaardig. De weken daarna is hij steeds in de buurt. Als een schaduw lijkt hij jou te volgen. Het is of hij je observeert vanuit zijn comfortabele positie op die stoel in jouw woning. Terloops vraagt hij naar de dingen die zullen achterblijven. Het horloge. De klok. Het schilderij. Hij zal thee voor je maken in jouw eigen huis. Het weekend daarna komt hij weer. Tot en met de dood blijft hij komen. Zijn handen op de tafel gelegd. Werkeloos. De vingers spelend met een van de vele sigaretten die hij rookt. Zijn ogen ontwijken de jouwe. Je hoeft hem niets te vragen. Na een onaangekondigde dood is hij de eerste die op de deur klopt. Zwijgend veegt hij zijn voeten op jouw mat. Hij zal ruiken naar rotte herfstbladeren, regen