Daar lag het boek.
Op de grote tafel in de kringloop ,waar de hitte van buiten nog niet was doorgedrongen.
Een kloek,rood boek was het. Met -in
gele diepdruk- de tekst ‘Kleine Sjang’.
Plotseling was het enkele jaren terug in mijn hoofd.
De uitvaart van E.
Die ze nog helemaal zelf had geregeld en bedacht.
Waarbij haar moeder een stukje voorlas uit ‘Kleine Sjang’.
En vertelde dat E. vlak
voor haar overlijden een tatoeage had laten zetten naar een illustratie uit dit
boek.
Nooit had ik het boek gezien.
Nooit de tekening die later een inktmerk op
de arm van E . zou worden.
Waarmee ze begraven zou worden op de plek waar ik haar
nog steeds gedag kom zeggen.
Ik pakte het boek op.
Een hele oude uitgave, ergens uit de jaren vijftig.
Ik liet de gelige pagina’s door mijn
vingers ritselen.
Bekeek de prachtige tekeningetjes die in
enkele pennenstreken een jongetje, een paar huizen , een gezicht verbeeldden.
En daar zag ik een tekening zoals E.’s moeder die beschreven had tijdens de
uitvaart. Kleine Sjang met zijn vlieger. Gekleed in een rode pofbroek en een
groen jakje loopt hij naar links met rechts boven zich de vlieger die aan een
touw zweeft, dat hij in zijn handen houdt.
Ik keek er een poosje naar.
Best een lang poosje.
Het was of ik plotseling
naast haar stond, ik haar porseleinkleurige arm kon zien. Met in die bleke huid een afbeelding gekerfd. Zo een als deze.
Ik nam het boek mee naar de kassa.
Betaalde.
En stak het in de kartonnen tas
die ik aan mijn fietsstuur hing.
Door de moordende hitte peddelde ik naar huis.
Waar ik bemerkte dat de tas onderweg gescheurd was.
En Kleine Sjang zich
stiekem, zonder aankondiging , ongemerkt uit de scheur in de tas had laten zakken.
En nu ergens op straat lag,
heel ver achter mij.
Het was exact zoals E. ontsnapt was aan mijn werkelijke
leven.
Ingepakt in koele donkerte was ze langzaam via een scheur in de tijd aan
mijn zicht ontsnapt. Onvindbaar, gevallen, opgestegen en voor altijd verdwenen.
Geen teken van leven meer.
Geen wending aan een verhaal.
Geen pagina’s die nog
open zouden vallen op een illustratie die voor haar zo van belang was geweest.
Waarvan
ik de reden niet kende.
Nooit zou kennen.
Ik parkeerde mijn fiets. Overwoog de
weg terug te gaan om Kleine Sjang te vinden. Ik deed het niet.
Het was passend bij
E. en mij om alles zo te laten als het was.
Een kind met een vlieger aan een
touw.
Eenvoudige avonturen belevend in het moment.
Zojuist eventjes gevonden,
meteen weer verloren.
Dag E.
Ik zag je zoëven.
Ik las Kleine Sjangs verhaal.
En zag de tekening.
Toeval bestaat niet.
Tot gauw.
Reacties
Een reactie posten