Er is dit meisje.
Klein van stuk, met een gezichtje zo perfect alsof het een schilderij is.
Huid van porselein, ogen zwart.
Een stem, hees van zacht
spreken.
Zij verbergt haar gezicht achter haar handen, achter de rand van haar sweater.
Schuin achter een stukje capuchon. Zij glijdt onder de dekens als ik dag kom
zeggen. Uit beeld wil ze. Steeds maar uit beeld.
Tweemaal kwam ze lang logeren.
Tweemaal liep ze onmiddellijk daarna weg van het
pleeggezin waar ze woont.
Zo de donkere nacht in van deze stad. Naar het
stationsgebied waar je je goed verstoppen kunt tussen rails en gebouwen. Grijze
schaduwen en zwart verdriet.
Tegen niemand spreekt ze over wat ze voelt. Maar er moet een samenhang zijn
tussen hier logeren en dan daar weglopen.
Gisteren vertelde ze er iets over aan Meisje M.
Het was een glimp, een inkijkje in een inktzwarte achtergrond.
Meteen daarna stuurde ze mij een app waarin ze haar excuus
maakt voor dingen die geen sorry verlangen.
En waarin ze mijn kind aanraadt een
betere vriendin dan zij is, te zoeken.
Het zijn kleine openingen , die ze geeft.
Waardoor het licht naar binnen kan.
Ik stuurde haar gister een ingesproken bericht terug.
En vanmorgen een app. Waarin ik onder andere liet weten dat ik een enorme
wilskracht in haar waarneem.
En dat het die wilskracht gaat zijn, die haar
boven dit alles uit zal doen tillen.
Ik spoor haar aan.
Om te komen.
Voor niks.
Om hier gewoon te zijn.
Of, als ze
wil, te praten.
Met twee mensen die ook weten wat verdriet betekent.
Hoe
godvergeten eenzaam je je daardoor voelt.
Hoe afgesneden.
Lord have mercy.
Dit meisje is net 15 jaar.
Have mercy.
Reacties
Een reactie posten