Doorgaan naar hoofdcontent

Miss V.


 

Facebook voert mij mijn eigen herinneringen.

Zo ben ik steeds opnieuw maar onverwacht getuige van de conversaties die ik onder mijn eigen berichten had. In enkele gevallen betreft het korte uitwisselingen met V.
Elke feed die zo’n herinnering bevat, slaat me onverwacht in het gezicht.
Want V. Is er niet meer. 

Toch zie ik onze grapjes, gedeelde memories, fragmenten van een lange vriendschap: alles op datum en jaartal gesorteerd.
Ik herinner mij zo niet alleen het maken van het Facebookbericht en de online gespreksstof die ons dat opleverde.

Ik zie dan plotseling alles.

Van hoe we elkaar op school ontmoetten en zij me enkele maanden later, staand op straat, onze fietsen tussen onze benen,vertelde wat haar was overkomen.
Helemaal tot en met de laatste tijding die ik kreeg aan de telefoon, over haar dood.
Ik moest me vasthouden aan mijn aanrecht die dag, zo sloeg de mededeling van haar overlijden in als een bom.
Het leek of de bodem onder mijn bestaan werd weggeslagen.
Meisje M. stond erbij en hield mij vast.
Haar kleine lijfje hard tegen mijn huilende rug gedrukt.
Haar handjes in elkaar gevouwen als troost om mijn schokkende middel.
Ik hield de telefoon in de ene hand, had mijn andere arm achterwaarts om haar stille halsje geslagen en ik aaide haar zachte haartjes.
Niets wisten V.  en ik van deze toekomst. Toen we vandaag, exact elf jaar geleden, elkaar onder mijn bericht erover op Facebook spraken over de zelfmoord van journalist Anil Ramdas.
Ik lees dat V. mij al die jaren geleden herinnert aan ons interview met Ramdas, jaren daarvoor. Waaraan ik geen enkele herinnering bleek te hebben.
Met haar dood nam V. een gedeeld sleepnet aan herinneringen mee.
Die voortleven in mij, waar ik dagelijks aan denk als ik de foto van haar passeer die op mijn prikbord hangt.
Ik heb mij aan haar geslepen als twintiger.
Zij sleep zich aan mij.
Facebook ordent mijn leven per dag en per jaar.
Terwijl er helemaal geen ordening in de dingen van het leven zit, zo blijkt uit het definitief verdwijnen van V.
Of die van R., zo je wilt.
Of die van mijn vader. Mijn moeder.
En veel anderen.
Het leven is een aaneenschakeling van fragmenten.
Herinneringen zo scherp als een foto.
In duizelingwekkende kleuren.
Snippers van een eerder leven.
Scherven van geluk.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Echec

    Je leugens liggen nu op straat. Als de zon schijnt, worden ze hel verlicht. Regent het, dan worden ze slijmerig, als mos of alg. Niet alleen ik hoorde je leugens opnieuw. Hij hoorde het ook. Toch schaamde je je nergens voor. Geen enkele vraag heb je beantwoord. Geen enkele. Noch die van hem, noch die van mij. Je haalde letterlijk steeds je schouders op en liet drie zinnen rouleren: -daar heb ik al een keer iets over gezegd -ik heb geen zin om erover te praten -daar weet ik niets meer van. De armzalige munitie van een leugenaar. Die een schot hagel lost. Maar geen doel treft. Toen ik je lang aankeek, deed je er alles aan om mijn blik te ontwijken. Je nam slok na slok van je als stevig houvast meegebrachte fles water. Dorst had je niet. Grip had je nodig. Op jouw glibberige pad dat onvermijdelijk naar beneden leidde. Tegen al je verwachtingen in. Tegen al je duistere verachting in. Je waterfles was je schraag. Hij hielp je niet. Want o

Vrij.

    Zoals je een gewonde duif zou optillen, Met alle voorzichtigheid die van je zachte handen een schep maakt. Zodat je zien zou waar de wond zit. Geronnen bloed, de witte botten zichtbaar in de rauwe wond. Zo. Zo zal het zijn als de schade schande wordt. Wanneer de schade tot schande wordt gemaakt. Die wond: een rotte plek in je ziel. Schuldenaar van de zonden van de anderen.   Zoals je mond wolkjes maakt op koude sneeuwdagen Wolkenadem door de vochtige kilte. Zo ijl ben je zelf geweest, onstoffelijk. Een schim van jezelf. Een gedaante, een droombeeld wellicht. Zo. Zo zal het zijn als de waarheid werkelijkheid wordt. En het getij van gevoel door je heen slaat als razend. Raakbaar word je. In plaats van onaanraakbaar. Je bent de duif die opgepakt wordt. Wiens wonden verzorgd worden. Al die gebroken botten heel. En de bestraffing. En de vergelding. Ze zullen met elke klapwiek van genezen vleugels verdwijnen.   Zo zal het zij

Reptiel.

  Voor de aangekondigde dood klopt hij op de deur. Treedt binnen en neemt een stoel. Je hoeft hem niets te vragen. Hij legt zijn warme arm om je heen, kijkt je diep in je ogen en betuigt alvast zijn medeleven. Zijn hese stem maakt hem geloofwaardig. De weken daarna is hij steeds in de buurt. Als een schaduw lijkt hij jou te volgen. Het is of hij je observeert vanuit zijn comfortabele positie op die stoel in jouw woning. Terloops vraagt hij naar de dingen die zullen achterblijven. Het horloge. De klok. Het schilderij. Hij zal thee voor je maken in jouw eigen huis. Het weekend daarna komt hij weer. Tot en met de dood blijft hij komen. Zijn handen op de tafel gelegd. Werkeloos. De vingers spelend met een van de vele sigaretten die hij rookt. Zijn ogen ontwijken de jouwe. Je hoeft hem niets te vragen. Na een onaangekondigde dood is hij de eerste die op de deur klopt. Zwijgend veegt hij zijn voeten op jouw mat. Hij zal ruiken naar rotte herfstbladeren, regen