Er is een kracht buiten het ego en buiten de wil om. In de momenten dat je echt in het hier en nu verkeert, ontmoet je die kracht.
Op deze plek woont je werkelijke zelf.
Hier ontdek je dat er een wereld ligt voorbij datgene waarvan jij denkt dat het je
persoonlijkheid is.
Dat er meer bestaat dan de mentale constructie die je maakte
van jeugd, verleden, verbroken relaties.
Dat je niet je gedachten bent.
Sterker
nog: dat dat hele bouwwerk van wie jij denkt dat je dat bent, slechts een manier is
om je in een schijnwerkelijkheid staande
te houden.
Die kracht buiten je ego en je wil om, is de essentie van wie je echt bent.
Een fluïde geheel. Altijd in contact met
de mensen om je heen, of die nu dood zijn of levend, aanwezig of afwezig.
In die bron is alles: geen oordeel.
Alleen liefde.
En de onmetelijke
mogelijkheid tot worden wie je echt bent.
Je leugens liggen nu op straat. Als de zon schijnt, worden ze hel verlicht. Regent het, dan worden ze slijmerig, als mos of alg. Niet alleen ik hoorde je leugens opnieuw. Hij hoorde het ook. Toch schaamde je je nergens voor. Geen enkele vraag heb je beantwoord. Geen enkele. Noch die van hem, noch die van mij. Je haalde letterlijk steeds je schouders op en liet drie zinnen rouleren: -daar heb ik al een keer iets over gezegd -ik heb geen zin om erover te praten -daar weet ik niets meer van. De armzalige munitie van een leugenaar. Die een schot hagel lost. Maar geen doel treft. Toen ik je lang aankeek, deed je er alles aan om mijn blik te ontwijken. Je nam slok na slok van je als stevig houvast meegebrachte fles water. Dorst had je niet. Grip had je nodig. Op jouw glibberige pad dat onvermijdelijk naar beneden leidde. Tegen al je verwachtingen in. Tegen al je duistere verachting in. Je waterfles was je schraag. Hij hielp je niet. Want o
Reacties
Een reactie posten