Doorgaan naar hoofdcontent

De Letters van Utrecht



Mijn goede vriend H. wordt niet meer beter.
Het duurt niet lang meer, of hij zal er niet meer zijn.
Een onmogelijke gedachte die soms wordt ingehaald door de werkelijkheid waarin de feiten laten zien dat  langer leven gewoonweg niet meer kan.
Drie dagen geleden was H. jarig.
Het was de vraag of hij zijn verjaardag zou halen.
Dat deed hij.
Zijn vrouw eerde hun leven  samen door  de dag na zijn verjaardag een steen te leggen.
Langs de gracht in Utrecht.
Via ‘De Letters Van Utrecht’, een letterlijk en figuurlijk poëtisch project.
Iedere zaterdag houwt een steenhouwer tussen één en twee uur ’s middags ter plekke één letter.
Nooit wordt er een zaterdag overgeslagen.
Soms hakt de houwer in de brandende zon, soms in de stromende regen.
Andere keren, zoals afgelopen zaterdag, in een snijdende januariwind.
Elke letter vormt een nieuw onderdeel van een woord.
En al die woorden vormen samen een gedicht.
1046 letters liggen er al langs de Oudegracht in Utrecht.
Zij vormen inmiddels een aantal lopende regels van een mogelijk oneindig gedicht.
Sinds zaterdag ligt de 1047’e letter.
De letter N.
Neergelegd door de steenhouwer in opdracht van mijn vriendin.
Voor H.
Dat toeval niet bestaat bleek die dag.
Waar de regen de dag ervoor haast onophoudelijk met bakken uit de lucht was komen vallen, was de lucht boven Utrecht die zaterdag stralend blauw.
Door de loop en lengte van het gedicht en de dag van plaatsing wees het lot uit dat deze nieuwste letter  geplaatst zou worden voor café De Morgenster aan de Oudegracht.
Een naam van betekenis, want Morgenster is een andere naam voor Venus, de Romeinse Godin van de Liefde.
In een ander café in Utrecht was meer dan twintig jaar geleden hun liefde ontbrand.
Bovendien vormde deze N de laatste letter van het woord ‘bevroren’ waarmee de symboliek van de geplaatste steen( een onverwoestbaar stuk grond met voor altijd daarin gegraveerde tekens) werd benadrukt.
De steenhouwer haalde de steen uit de straat en hakte er in een dik half uur een prachtige letter uit.
Daarna graveerde hij er het cijfer 1047 bij.
Mijn vriendin, tot slot, tekende en schreef haar persoonlijke boodschap aan H. in de zijkant van de steen en freesde deze zelf uit.
Daarna plaatste de houwer de steen terug.
Voor altijd verankerd in de grond.
Bevroren in de tijd.
Voor nu en na alles wat nog komen moet, tot in de eeuwigheid.
Ik maakte foto’s van haar op die beladen dag.
Een krachtige vrouw, die op het einde brak bij het neerleggen van die letter in de koude grond.
Er is geen troost voor zo’n naderend verlies.
Maar het schrijven van letters in eeuwige inkt op een arm, of uitgehakt in de straten van Utrecht, is een symbolische daad van verzet tegen het verstrijken van de onbarmhartige tijd.
Liefde is er altijd.
Liefde is voor altijd.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Echec

    Je leugens liggen nu op straat. Als de zon schijnt, worden ze hel verlicht. Regent het, dan worden ze slijmerig, als mos of alg. Niet alleen ik hoorde je leugens opnieuw. Hij hoorde het ook. Toch schaamde je je nergens voor. Geen enkele vraag heb je beantwoord. Geen enkele. Noch die van hem, noch die van mij. Je haalde letterlijk steeds je schouders op en liet drie zinnen rouleren: -daar heb ik al een keer iets over gezegd -ik heb geen zin om erover te praten -daar weet ik niets meer van. De armzalige munitie van een leugenaar. Die een schot hagel lost. Maar geen doel treft. Toen ik je lang aankeek, deed je er alles aan om mijn blik te ontwijken. Je nam slok na slok van je als stevig houvast meegebrachte fles water. Dorst had je niet. Grip had je nodig. Op jouw glibberige pad dat onvermijdelijk naar beneden leidde. Tegen al je verwachtingen in. Tegen al je duistere verachting in. Je waterfles was je schraag. Hij hielp je niet. Want o

Vrij.

    Zoals je een gewonde duif zou optillen, Met alle voorzichtigheid die van je zachte handen een schep maakt. Zodat je zien zou waar de wond zit. Geronnen bloed, de witte botten zichtbaar in de rauwe wond. Zo. Zo zal het zijn als de schade schande wordt. Wanneer de schade tot schande wordt gemaakt. Die wond: een rotte plek in je ziel. Schuldenaar van de zonden van de anderen.   Zoals je mond wolkjes maakt op koude sneeuwdagen Wolkenadem door de vochtige kilte. Zo ijl ben je zelf geweest, onstoffelijk. Een schim van jezelf. Een gedaante, een droombeeld wellicht. Zo. Zo zal het zijn als de waarheid werkelijkheid wordt. En het getij van gevoel door je heen slaat als razend. Raakbaar word je. In plaats van onaanraakbaar. Je bent de duif die opgepakt wordt. Wiens wonden verzorgd worden. Al die gebroken botten heel. En de bestraffing. En de vergelding. Ze zullen met elke klapwiek van genezen vleugels verdwijnen.   Zo zal het zij

Reptiel.

  Voor de aangekondigde dood klopt hij op de deur. Treedt binnen en neemt een stoel. Je hoeft hem niets te vragen. Hij legt zijn warme arm om je heen, kijkt je diep in je ogen en betuigt alvast zijn medeleven. Zijn hese stem maakt hem geloofwaardig. De weken daarna is hij steeds in de buurt. Als een schaduw lijkt hij jou te volgen. Het is of hij je observeert vanuit zijn comfortabele positie op die stoel in jouw woning. Terloops vraagt hij naar de dingen die zullen achterblijven. Het horloge. De klok. Het schilderij. Hij zal thee voor je maken in jouw eigen huis. Het weekend daarna komt hij weer. Tot en met de dood blijft hij komen. Zijn handen op de tafel gelegd. Werkeloos. De vingers spelend met een van de vele sigaretten die hij rookt. Zijn ogen ontwijken de jouwe. Je hoeft hem niets te vragen. Na een onaangekondigde dood is hij de eerste die op de deur klopt. Zwijgend veegt hij zijn voeten op jouw mat. Hij zal ruiken naar rotte herfstbladeren, regen