Op de lange laan die het bos in leidde, rook het naar natte bladeren.
De lucht kleurde grijs boven de gele en rode bomen.
Naast het pad kon je het vreemde getoeter hoorden van de herten die elkaar riepen dat er brood gevoerd werd, verderop.
Door kalende takken schemerde een gebouwtje.
Een paadje met een wilgentenen hek leidde naar een open plek tussen de bomen.
Op een erf stond je plotseling, een sober aangelegd erf waar veel te zien was.
Maar het pronkstuk stond aan de bosrand.
Een metershoge tipi, eens wit, nu groen be-algd, stak met zijn spits bijna tot aan de boomkruinen.
Ervoor vormden natgeregende boomstronken een kring rond een vuurplaats.
Bukte je, dan kon je door de omhoog gerolde tentdeur de tipi in.
Binnen was opnieuw een vuurplaats. Met stronken, kleiner ditmaal.
Pas wanneer je je hoofd in je nek legde, kon je het rookkanaal zien dat de top van de tipi vormde.
Als walvisbaleinen stonden de metershoge stokken rechtop, spanden het doek, vormden een theatrale wand van lijnen in de gifgroene aanslag op de tent.
Diffuus licht drong door de bomen en het doek van de tent en maakte een groen schijnsel op je handen.
Je stond in een kathedraal in het bos en stilte omgaf je.
Het plotseling ontdekken van deze metershoge tent, maakte dat alles mogelijk leek.
En dromen deed je, heel even.
Met je ogen open.
De lucht kleurde grijs boven de gele en rode bomen.
Naast het pad kon je het vreemde getoeter hoorden van de herten die elkaar riepen dat er brood gevoerd werd, verderop.
Door kalende takken schemerde een gebouwtje.
Een paadje met een wilgentenen hek leidde naar een open plek tussen de bomen.
Op een erf stond je plotseling, een sober aangelegd erf waar veel te zien was.
Maar het pronkstuk stond aan de bosrand.
Een metershoge tipi, eens wit, nu groen be-algd, stak met zijn spits bijna tot aan de boomkruinen.
Ervoor vormden natgeregende boomstronken een kring rond een vuurplaats.
Bukte je, dan kon je door de omhoog gerolde tentdeur de tipi in.
Binnen was opnieuw een vuurplaats. Met stronken, kleiner ditmaal.
Pas wanneer je je hoofd in je nek legde, kon je het rookkanaal zien dat de top van de tipi vormde.
Als walvisbaleinen stonden de metershoge stokken rechtop, spanden het doek, vormden een theatrale wand van lijnen in de gifgroene aanslag op de tent.
Diffuus licht drong door de bomen en het doek van de tent en maakte een groen schijnsel op je handen.
Je stond in een kathedraal in het bos en stilte omgaf je.
Het plotseling ontdekken van deze metershoge tent, maakte dat alles mogelijk leek.
En dromen deed je, heel even.
Met je ogen open.
Reacties
Een reactie posten