Doorgaan naar hoofdcontent

Hoé.



Als je presentator bent, ben je natuurlijk geen journalist.
Dus van een presentreutel verwacht je geen diepte-interviews. Nee.
Zoveel is duidelijk als je naar het aanbod op de commerciële zenders kijkt.
Diepte-interviews krijg je er niet.
Wel interviews.
Véél interviews.
Zo kort en bondig mogelijk. Met zo weinig mogelijk diepgang, als het even kan.
En ze hebben er wat op gevonden, hoor.
Die dames en heren die met een bons voor het voetlicht zijn beland dankzij een spreekwoordelijke kruiwagen of een knap smoeltje.
Ze hebben iets gevonden op hun gebrek aan intelligentie en interesse.
In plaats van het stellen van open vragen, waarop de geïnterviewde dan tenminste nog de kans krijgt zijn eigen verhaal te doen, stelt de B-garnituur presentator tegenwoordig de hoe-vraag.
Dat gaat zo.
Je kijkt in de camera, vat de zojuist door de geïnterviewde geleverde prestatie ( stukkie gezongen, boekje geschreven, stukje toneelgespeeld) kort samen.
 Wendt je vervolgens met een glimlach naar het te interviewen onderwerp en zegt, met enig enthousiasme waarbij de stem op het laats dwingend omhoog gaat: ‘Hoe leuk is dát?’
Grandioze vraag.
Want kan in veelvoud herhaald worden.
Op elk gegeven moment.
Ten aanzien van willekeurig welk onderwerp.
En het woordje ‘leuk’ dekt –zoals wij allen weten- elke lading die je er maar aan geven wilt.
Maar het beste van de hele vraag is natuurlijk het antwoord van de geïnterviewde.
Die zegt namelijk, met stomheid geslagen en in een eerste reflex donweg: ’Ja, heel leuk!’
En door maar weer.
Naar het volgende liedje, boekje, toneelstukje.
Het volgende interview.
Zakkenvullen voor beginners.
Hoe leuk is dát?!


Reacties

Populaire posts van deze blog

Cantat, Rady, Trintignant.

    Waar was jij de avond van 26 juli 2003? Ik weet waar ik was. Ik vierde mijn verjaardag op De Parade in Utrecht, met mijn vrienden. En precies negentien dagen daarna zou ik degene ontmoeten die bijna mijn ondergang werd. Die tot tweemaal toe plotseling en razendsnel zijn handen om mijn keel zou zetten in een poging om me dood te knijpen. Op momenten dat ik het niet met hem eens was. En hem dat had laten weten. Ik weet ook waar de Franse actrice   Marie Trintignant was, die avond.  Op 26 juli 2003 was ze voor filmopnamen in de Litouwse stad Vilnius. De man met wie ze een affaire had aangeknoopt was bij haar. Bertrand Cantat was de frontman van de populaire Franse band   Noir Désir.  Getrouwd met de moeder van zijn twee kinderen, Krisztina Rady, was hij maanden daarvoor een affaire begonnen met de eveneens al getrouwde Trintignant. Hun affaire ging gepaard met ups en downs. Er waren ruzies. Er was de voortdurende zuigende aanwezig...

Duw het.

  Elke keer als ik die clip zie, sta ik denkbeeldig onmiddellijk in die geweldige discotheek onder het Stadhuis in Utrecht. Het is het begin van de jaren negentig. En Salt-N-Pepa hebben het nummer ‘Tramp’ uitgebracht, enkele jaren ervoor. De hiphopgroep, die uit drie meiden bestaat, krijgt echter wereldwijd succes met de B-kant van 'Tramp’. Deze hit ‘Push it’ is een van de eerste hiphopbeats die ik in Fellini hoorde. In die nachtclub waren veel eerste keren voor mij. Niet alleen werd er op donderdagavonden geweldige salsa- en latinmuziek gedraaid. Ook hoorde ik er de definitieve overgang van disco, soul en funk naar hip hop. En later naar electrobeats als trance en hard-bop, vervolgens ten slotte naar house.  Deze jaren, zo  bleek later, waren een snijpunt in de tijd waarin mode en muziek definitief veranderden. Drie avonden per week was ik in Fellini te vinden. Soms met een grote groep vrienden, soms met vriendinnen, bij gelegenheid alleen. Net als nu was ik ...

Dodenherdenking

    Onder een wolkenhemel waar de avondzon doorheen piepte terwijl het soms zachtjes motregende, was daar de Dodenherdenking. In het Walkart-park speelde het Koninklijk Zeister Harmonie Muziekgezelschap prachtige koralen. De burgemeester sprak een menigte mensen toe. Er waren jongeren die samen stonden. Gezinnen of moeders met grote en kleine kinderen. Ouderen, sommigen zeer slecht ter been die onder de grote kastanjes stilstonden. Boven alle hoofden was het enige geluid dat hoorbaar was in de diepe stilte, het gekwetter van de levendige groep knalgroene papegaaien. Die tussen de ruisende kruinen van de bomen hoog in de lucht dansten. Na de diepe, lange stilte werden kransen gelegd bij het Monument Voor De Gevallen.   Waarna de tocht ging naar het Joods Monument met daarop de 153 namen van Joodse Zeistenaren die omkwamen als gevolg van de Holocaust. De kranslegging eindigde bij het Indië Monument, daar geplaatst...