Doorgaan naar hoofdcontent

Staaltjes.

In de nerinkjes die de enige winkelstraat van het tot stadje verheven dorp rijk was, was het sale.
En deze middag was veel volk naar buiten gekomen om te flaneren over de keitjes.
Het was eindelijk opnieuw zomer geworden, op de schaduwrijke terrassen deden grijs-gekuifde seniorenkoppels zich tegoed aan dikke koffies met grote stukken taart.
Op het venster van het curiosa-winkeltje dat alleen op woensdag en zaterdag open is, zat een wit vel waarop in een ouderwets schuinschrift geschreven stond dat de tent ‘wegens omstandigheden gesloten’ was
Voor de kringloopwinkel liet een donkergekleurde man met strooien hoed zich wuft op de foto zetten door zijn kompaan.
Moeders met kleine kinderen laveerden bezweet tussen het winkelend publiek dat  onderweg naar nog meer koopjes niet doorhad waar de stoep eindigde en de straat begon.
In de bomen bij de bloemenwinkel wuifden als vanouds de grote houten vogelkooien en rieten manden in de wind.
Op de ruit van de winkel met de onopvallendste etalage hingen gele vellen papier.
‘De helft van de helft!’ stond er in blokletters op te lezen.
Er hing ook een A4 waarop in diezelfde chocoladeletters te lezen viel, dat er een kamer te huur was.
Binnen in de kleine winkel,van wie de diverse uitbaatsters zich steevast gedragen alsof ze in een winkel van Versace op een A-lokatie staan, zat een zwartharige vrouw van onbestemde leeftijd aan een grote tafel die middenin de ruimte stond.
‘Koffie?’ vroeg ze gebiedend aan een vrouw die op de kopse kant van de tafel zat.
Zij had haar grijze lange haar opgestoken in een losse wrong, haar getaande gezicht licht opgemaakt, de bruine armen staken uit een gele jurk.
Terwijl ze koffie zette, vroeg de zwartharige of de visite nog moe was.
‘Oh ja’ was het antwoord. ’Zó moe joh. Maar het was natuurlijk een enorme toestand om voor dat feest die tent op te zetten. Casper is er de hele dag mee bezig geweest. Met spijkers in de kozijnen en al. Vreselijk. Het was zo’n werk!’
‘Ja’ antwoordde de uitbaatster van de winkel snibbig ,'maar dat is dan ook zo als je een feest geeft. Toch? Dát hoort erbij, he. Die voorbereidingen. Maar leuk was het wel ,toch? Je hebt toch genóten?’
Ik bekeek de winkelwaar, als vanouds een fijne combinatie van Connie Breukhoven-achtige feestkledij, strakke kak-broeken en unica die in een ouderwets gekkenhuis niet zou misstaan.
De zwartharige bekeek mij ook af en toe.
Dat hoorde ik aan het steeds weer stokken van het gesprek.
De visite bracht de smalltalk echter telkens weer terug naar Casper en Hans, die zich van hun taken gekweten hadden tijdens het tuinfeest waarvan de tent niet overbodig was opgezet. Want de regen was vorige week kennelijk met bakken uit de hemel gekomen.
Ook had Casper nog een optreden gegeven.
Dat was ‘fabuleus’ geweest.
Zo goed was het zelfs, dat de visite tot driemaal toe de winkeldame meldde hoe eclatant het succes was geweest.
‘Leuk toch?’ was daarop het antwoord.
Daarop ontspon zich een deels gefluisterd gesprek, over een vervelende opmerking die Hans ten overstaan van het hele feestgezelschap had gemaakt over Casper en diens optreden.
‘Ja, en weet je? Daar moet je gewoon he-le-maal niks mee hoor’, snibde de winkeldame. ‘Dát weten we nu wel. Hup, en door. Zo is hij gewoon. Hans maakt soms vervelende opmerkingen. Nou én’.
De visite roerde beteuterd in  haar kop koffie.
In de stilte die viel kwam een meisje de winkel in.
‘Verhuurt u kamers?’vroeg ze aan de winkeldame.
‘Je moet het nummer bellen wat op dat papier staat’, zei deze.’Ik weet er verder niets van’.
Het meisje stapte naar buiten en ging voor de etalage staan bellen.
‘Ja gódverredomme’ kwam plotseling sissend uit de roodgestifte mond van de zwartharige gerold.
Ze leek plotseling vergeten dat ze een kakkineus modemerk vertegenwoordigde in een tegen de Biblebelt aanschoppend plaatsje.
De visite schrok er ook van en ging plotseling rechtop zitten.
‘Wat ís er dan?’
De verhuurder van het winkelpand ging over de tong.
‘Lekker hoor, gaat ‘ie op vakantie en zet gelijk die etage hierboven te huur, ik weet van niks en er komen allemaal mensen vragen of ik die rotzooi soms verhuur. Hou op schei uit!’
Nu was ik aan de beurt.
Ik draaide voor de spiegel in een donkerblauwe broek die het interessante midden hield tussen een joggingbroek en een pantalon.
‘Hoe vind je hem?’ vroeg de zwarte die aan kwam gesneld op korte dikke beentjes. En in eén moeite door; ‘Staat leuk he?’
Dat was waar.
Hij paste precies.
Maar omdat ik van oversized hou, van grof, van rauw, van street , van net niet, van off-beat, vroeg ik haar of ze een maatje groter had.
‘Nee, heb ik niet’ zei ze gedecideerd. ‘Maar jij moet geen grotere nemen. Deze is goed. Dit is jouw maat’.
En weg was ze.
Er was een nieuwe klant, hoorde ik, toen ik weer in de paskamer stond.
Ook die kreeg lik op stuk toen deze vroeg naar een grotere maat.
‘Nee schat, jíj moet maat 40 hebben’.
Het tegensputterden antwoord wachtte ze niet af, maar met een zelfverzekerd ‘Oh, maar je moest eens wéten wat ik hier allemaal in mijn zaak zie aan maten en figuren, ooooh, breek me de bek niet open!!’.
Een enorme weerzin overviel me.
Ik liet de rest van de kak-broeken aan de knaapjes hangen en trok mijn eigen, één maat te grote  broek weer aan.
Bij het verlaten van het pand liep ik langs de tafel.
De koffie werd bijgevuld en de visite waagde het opnieuw de conversatie op Casper te brengen en diens vermeende nare opmerkingen.
Buiten scheen de zon.
En die verlichtte de hele Biblebelt.
Helemaal van daar naar helemaal godnondeju hier aan toe.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Cantat, Rady, Trintignant.

    Waar was jij de avond van 26 juli 2003? Ik weet waar ik was. Ik vierde mijn verjaardag op De Parade in Utrecht, met mijn vrienden. En precies negentien dagen daarna zou ik degene ontmoeten die bijna mijn ondergang werd. Die tot tweemaal toe plotseling en razendsnel zijn handen om mijn keel zou zetten in een poging om me dood te knijpen. Op momenten dat ik het niet met hem eens was. En hem dat had laten weten. Ik weet ook waar de Franse actrice   Marie Trintignant was, die avond.  Op 26 juli 2003 was ze voor filmopnamen in de Litouwse stad Vilnius. De man met wie ze een affaire had aangeknoopt was bij haar. Bertrand Cantat was de frontman van de populaire Franse band   Noir Désir.  Getrouwd met de moeder van zijn twee kinderen, Krisztina Rady, was hij maanden daarvoor een affaire begonnen met de eveneens al getrouwde Trintignant. Hun affaire ging gepaard met ups en downs. Er waren ruzies. Er was de voortdurende zuigende aanwezig...

Duw het.

  Elke keer als ik die clip zie, sta ik denkbeeldig onmiddellijk in die geweldige discotheek onder het Stadhuis in Utrecht. Het is het begin van de jaren negentig. En Salt-N-Pepa hebben het nummer ‘Tramp’ uitgebracht, enkele jaren ervoor. De hiphopgroep, die uit drie meiden bestaat, krijgt echter wereldwijd succes met de B-kant van 'Tramp’. Deze hit ‘Push it’ is een van de eerste hiphopbeats die ik in Fellini hoorde. In die nachtclub waren veel eerste keren voor mij. Niet alleen werd er op donderdagavonden geweldige salsa- en latinmuziek gedraaid. Ook hoorde ik er de definitieve overgang van disco, soul en funk naar hip hop. En later naar electrobeats als trance en hard-bop, vervolgens ten slotte naar house.  Deze jaren, zo  bleek later, waren een snijpunt in de tijd waarin mode en muziek definitief veranderden. Drie avonden per week was ik in Fellini te vinden. Soms met een grote groep vrienden, soms met vriendinnen, bij gelegenheid alleen. Net als nu was ik ...

Dodenherdenking

    Onder een wolkenhemel waar de avondzon doorheen piepte terwijl het soms zachtjes motregende, was daar de Dodenherdenking. In het Walkart-park speelde het Koninklijk Zeister Harmonie Muziekgezelschap prachtige koralen. De burgemeester sprak een menigte mensen toe. Er waren jongeren die samen stonden. Gezinnen of moeders met grote en kleine kinderen. Ouderen, sommigen zeer slecht ter been die onder de grote kastanjes stilstonden. Boven alle hoofden was het enige geluid dat hoorbaar was in de diepe stilte, het gekwetter van de levendige groep knalgroene papegaaien. Die tussen de ruisende kruinen van de bomen hoog in de lucht dansten. Na de diepe, lange stilte werden kransen gelegd bij het Monument Voor De Gevallen.   Waarna de tocht ging naar het Joods Monument met daarop de 153 namen van Joodse Zeistenaren die omkwamen als gevolg van de Holocaust. De kranslegging eindigde bij het Indië Monument, daar geplaatst...