Doorgaan naar hoofdcontent

Selma Meerbaum



Vandaag zag ik een tekening.
Op het oog een eenvoudige tekening.
Als je niet weet waar je naar kijkt, zie je het niet echt.
De tekening heet Piëta.
En is gemaakt door een overlevende van een nazi-werkkamp Mikhaelowka waarin de Duitsers in 1941 in de Oekraïne joden zich letterlijk kapot lieten werken.
Een van die Joodse gevangenen in Mikhaelowka is Selma Meerbaum-Eisinger , een jonge dichteres.
Haar 57 gedichten zijn bewaard gebleven omdat ze uit het werkkamp gesmokkeld zijn nadat zij daar overleed aan tyfus in december 1942.
Selma was niet de enige kunstenaar die in dit verschrikkelijke oord schoonheid wist te zien, voelen en horen.
Ook de Roemeense schrijver en kunstenaar Arnold Daghani zat in Mikhaelowka.
Hij wist in 1943 te ontsnappen en nam daarbij het dagboek mee dat hij bij had gehouden in het werkkamp.
In zijn kronieken staat die tekening.
Hij heet Piëta, en ook: De Dood van Selma Meerbaum-Eisinger.
Het laat in een aantal potloodstreken de verschrikking zien van het werkkamp.
In een simpele schets zien we hoe het lichaam van de gestorven dichteres vanaf haar doodsbed naar de vloer wordt getild.
Links en rechts kijken medegevangenen toe, waarschijnlijk waren de meesten zelf op sterven na dood.
Uit deze tekening spreekt een onuitsprekelijk droefenis.
En in deze schets zie je van heel dichtbij de gruwel, het verdriet en de wanhoop van hetgeen gebeurde in Duitse vernietigingskampen in Europa in de Tweede Wereldoorlog.
Meer nog dan zwart-wit foto's uit bijvoorbeeld Auschwitz, die ons al meer dan een halve eeuw de schokkende werkelijkheid van toen tonen, is juist deze tekening een peilloze val in een onbeschrijfelijke hel.
Aristoteles zei het al: Het doel van de kunst is niet het uiterlijk van dingen weer te geven, maar het innerlijk... dat is de echte werkelijkheid.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Cantat, Rady, Trintignant.

    Waar was jij de avond van 26 juli 2003? Ik weet waar ik was. Ik vierde mijn verjaardag op De Parade in Utrecht, met mijn vrienden. En precies negentien dagen daarna zou ik degene ontmoeten die bijna mijn ondergang werd. Die tot tweemaal toe plotseling en razendsnel zijn handen om mijn keel zou zetten in een poging om me dood te knijpen. Op momenten dat ik het niet met hem eens was. En hem dat had laten weten. Ik weet ook waar de Franse actrice   Marie Trintignant was, die avond.  Op 26 juli 2003 was ze voor filmopnamen in de Litouwse stad Vilnius. De man met wie ze een affaire had aangeknoopt was bij haar. Bertrand Cantat was de frontman van de populaire Franse band   Noir Désir.  Getrouwd met de moeder van zijn twee kinderen, Krisztina Rady, was hij maanden daarvoor een affaire begonnen met de eveneens al getrouwde Trintignant. Hun affaire ging gepaard met ups en downs. Er waren ruzies. Er was de voortdurende zuigende aanwezig...

Duw het.

  Elke keer als ik die clip zie, sta ik denkbeeldig onmiddellijk in die geweldige discotheek onder het Stadhuis in Utrecht. Het is het begin van de jaren negentig. En Salt-N-Pepa hebben het nummer ‘Tramp’ uitgebracht, enkele jaren ervoor. De hiphopgroep, die uit drie meiden bestaat, krijgt echter wereldwijd succes met de B-kant van 'Tramp’. Deze hit ‘Push it’ is een van de eerste hiphopbeats die ik in Fellini hoorde. In die nachtclub waren veel eerste keren voor mij. Niet alleen werd er op donderdagavonden geweldige salsa- en latinmuziek gedraaid. Ook hoorde ik er de definitieve overgang van disco, soul en funk naar hip hop. En later naar electrobeats als trance en hard-bop, vervolgens ten slotte naar house.  Deze jaren, zo  bleek later, waren een snijpunt in de tijd waarin mode en muziek definitief veranderden. Drie avonden per week was ik in Fellini te vinden. Soms met een grote groep vrienden, soms met vriendinnen, bij gelegenheid alleen. Net als nu was ik ...

Dodenherdenking

    Onder een wolkenhemel waar de avondzon doorheen piepte terwijl het soms zachtjes motregende, was daar de Dodenherdenking. In het Walkart-park speelde het Koninklijk Zeister Harmonie Muziekgezelschap prachtige koralen. De burgemeester sprak een menigte mensen toe. Er waren jongeren die samen stonden. Gezinnen of moeders met grote en kleine kinderen. Ouderen, sommigen zeer slecht ter been die onder de grote kastanjes stilstonden. Boven alle hoofden was het enige geluid dat hoorbaar was in de diepe stilte, het gekwetter van de levendige groep knalgroene papegaaien. Die tussen de ruisende kruinen van de bomen hoog in de lucht dansten. Na de diepe, lange stilte werden kransen gelegd bij het Monument Voor De Gevallen.   Waarna de tocht ging naar het Joods Monument met daarop de 153 namen van Joodse Zeistenaren die omkwamen als gevolg van de Holocaust. De kranslegging eindigde bij het Indië Monument, daar geplaatst...