Doorgaan naar hoofdcontent

Gelijk.

 

Het ding dat hij op de toonbank bij de kassa legde, had een lange houten steel.
Die hier en daar verdikt was, om de hand grip te geven, zo leek het. Aan het uiteinde ervan zat een metalen spatel, in de vorm van een klein eucalyptusblad. Stomp, zo’n vier centimeter lang.

‘Een etsnaald!’ zei de kringloopmedewerkster die de kassa bediende.
‘Nee’, zei de man wiens grijze haar onder een petje uit piekte, ‘het is een briefopener’.

Vriendelijk keek hij naar de caissière. Deze was verstard na het nieuws dat het hier geen etsnaald betrof.
‘Ik dacht dat het een etsnaald was’, antwoordde ze beslist.
‘Etsnaalden zijn hol’, antwoordde de pet.
‘Nou ik dacht écht dat het een etsnaald was’ ging de medewerkster verder, het mogelijk met corona besmette mandje schoonmakend met een overdaad aan alcohol-dragende vloeistof.
Hij probeerde het nogmaals en zei op geruststellende toon dat het een briefopener was.
Ze gaf niet op.

‘Etsnaalden zien er ook zo uit’, jokte ze.

‘Nee hoor’ antwoordde de pet stoïcijns, 'dan hadden ze wel bij het gereedschap gelegen. En daar lag deze niet’.
‘Nou.’ ,was het antwoord, waarna de rest van de woorden uitbleef.

Vinnig tikte ze het bedrag in op de kassa.

‘Dat is dan twee euro’, zei ze waarbij ze bits haar hand uitstak.
Op zijn groet antwoordde ze niet.

Ik rekende mijn etagère af. Die geen etagère zou zijn, bij mij thuis, maar een fruitschaal. En de stempel met het woord ‘bijbel’ in spiegelschrift.
Dat geen stempel zou blijken, maar een herinnering aan Prediker.
Wat er is, was er al lang. Wat zal komen, is er altijd al geweest.


 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Cantat, Rady, Trintignant.

    Waar was jij de avond van 26 juli 2003? Ik weet waar ik was. Ik vierde mijn verjaardag op De Parade in Utrecht, met mijn vrienden. En precies negentien dagen daarna zou ik degene ontmoeten die bijna mijn ondergang werd. Die tot tweemaal toe plotseling en razendsnel zijn handen om mijn keel zou zetten in een poging om me dood te knijpen. Op momenten dat ik het niet met hem eens was. En hem dat had laten weten. Ik weet ook waar de Franse actrice   Marie Trintignant was, die avond.  Op 26 juli 2003 was ze voor filmopnamen in de Litouwse stad Vilnius. De man met wie ze een affaire had aangeknoopt was bij haar. Bertrand Cantat was de frontman van de populaire Franse band   Noir Désir.  Getrouwd met de moeder van zijn twee kinderen, Krisztina Rady, was hij maanden daarvoor een affaire begonnen met de eveneens al getrouwde Trintignant. Hun affaire ging gepaard met ups en downs. Er waren ruzies. Er was de voortdurende zuigende aanwezig...

Duw het.

  Elke keer als ik die clip zie, sta ik denkbeeldig onmiddellijk in die geweldige discotheek onder het Stadhuis in Utrecht. Het is het begin van de jaren negentig. En Salt-N-Pepa hebben het nummer ‘Tramp’ uitgebracht, enkele jaren ervoor. De hiphopgroep, die uit drie meiden bestaat, krijgt echter wereldwijd succes met de B-kant van 'Tramp’. Deze hit ‘Push it’ is een van de eerste hiphopbeats die ik in Fellini hoorde. In die nachtclub waren veel eerste keren voor mij. Niet alleen werd er op donderdagavonden geweldige salsa- en latinmuziek gedraaid. Ook hoorde ik er de definitieve overgang van disco, soul en funk naar hip hop. En later naar electrobeats als trance en hard-bop, vervolgens ten slotte naar house.  Deze jaren, zo  bleek later, waren een snijpunt in de tijd waarin mode en muziek definitief veranderden. Drie avonden per week was ik in Fellini te vinden. Soms met een grote groep vrienden, soms met vriendinnen, bij gelegenheid alleen. Net als nu was ik ...

Dodenherdenking

    Onder een wolkenhemel waar de avondzon doorheen piepte terwijl het soms zachtjes motregende, was daar de Dodenherdenking. In het Walkart-park speelde het Koninklijk Zeister Harmonie Muziekgezelschap prachtige koralen. De burgemeester sprak een menigte mensen toe. Er waren jongeren die samen stonden. Gezinnen of moeders met grote en kleine kinderen. Ouderen, sommigen zeer slecht ter been die onder de grote kastanjes stilstonden. Boven alle hoofden was het enige geluid dat hoorbaar was in de diepe stilte, het gekwetter van de levendige groep knalgroene papegaaien. Die tussen de ruisende kruinen van de bomen hoog in de lucht dansten. Na de diepe, lange stilte werden kransen gelegd bij het Monument Voor De Gevallen.   Waarna de tocht ging naar het Joods Monument met daarop de 153 namen van Joodse Zeistenaren die omkwamen als gevolg van de Holocaust. De kranslegging eindigde bij het Indië Monument, daar geplaatst...