Doorgaan naar hoofdcontent

Cocciante.



Nog voor Marco Borsato was uitgevonden, had Italië Riccardo Cocciante al.
Deze zanger met het hese stemgeluid werd in 1946 geboren in Frankrijk, verhuisde op zijn elfde naar Rome en ontwikkelde zich daar als autodidact tot een van de succesvolste zangers in het Italiaanse taalgebied.
Niet gehinderd door zijn uiterlijk -dat het midden houdt tussen Dennie Christian en een van de kleurrijke figuranten uit The Lord Of the Rings- zong Cocciante inmiddels bijna 40 albums vol met voornamelijk prachtige ballads.
Zijn bekendste plaat is ‘Sincerita’ uit 1983, waarmee hij internationaal doorbrak.
Toen mijn vriendin K. voor weekblad V. begin jaren negentig als journaliste de voor mij jaloersmakende kans kreeg de zanger te interviewen, deed ze mij daarna even minutieus als bruut verslag van de ontmoeting.
Cocciante was toen bijna even oud als ik nu ben.
‘Hij kwam tot hier’ begon K. twintig jaar geleden haar betoog.
Ze wees net iets boven haar heupbot.
‘En hij droeg enkellaarzen met een hele hoge hak’.
‘Zoals Prince, zeg maar?’ vroeg ik verschrikt.
‘Zoals Prince, zeg maar’ kwam het kordate antwoord.
Voort ging het verslag.
Cocciante verstond nauwelijks Engels, had een kapsel als een schuurspons en had- om het Engelstalige grondgebied aan zijn voeten te krijgen –zijn Italiaanse naam volledig verbasterd.
Bij het handen schudden had hij zich namelijk niet voorgesteld aan K. Als Riekardo Kotsjieante.
Maar als Ritsjart Kohentie.
Ik moest even slikken.
Ritsjart Kohentie...
Op zijn Engels?
Toen kwam er een einde aan de kwelling.
Want uit haar tas haalde K. een cassettebandje van de platenmaatschappij van Cocciante.
Opgestuurd om de journaliste voor het interview kennis te laten maken met de liedjes op de nieuwe LP.
En daar, in blauw handschrift, had Ritsjart Kohentie een boodschap aan mij geschreven. 

Op verzoek van K.
‘Pour Léontine’ stond er.
En daaronder:
‘Love, Riccardo Cocciante’.
Het was tot dan toe het allermooiste kado dat ik ooit in mijn leven kreeg.
En als ik naar zijn muziek luister en zijn stem hoor, denk ik nooit aan de virtuele schets die K. van hem gaf.
Ik hoor alleen die prachtige stem.
Die woorden.
Het hard en het zacht.
Ja.
Van Ritsjart Kohentie is er maar een.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Cantat, Rady, Trintignant.

    Waar was jij de avond van 26 juli 2003? Ik weet waar ik was. Ik vierde mijn verjaardag op De Parade in Utrecht, met mijn vrienden. En precies negentien dagen daarna zou ik degene ontmoeten die bijna mijn ondergang werd. Die tot tweemaal toe plotseling en razendsnel zijn handen om mijn keel zou zetten in een poging om me dood te knijpen. Op momenten dat ik het niet met hem eens was. En hem dat had laten weten. Ik weet ook waar de Franse actrice   Marie Trintignant was, die avond.  Op 26 juli 2003 was ze voor filmopnamen in de Litouwse stad Vilnius. De man met wie ze een affaire had aangeknoopt was bij haar. Bertrand Cantat was de frontman van de populaire Franse band   Noir Désir.  Getrouwd met de moeder van zijn twee kinderen, Krisztina Rady, was hij maanden daarvoor een affaire begonnen met de eveneens al getrouwde Trintignant. Hun affaire ging gepaard met ups en downs. Er waren ruzies. Er was de voortdurende zuigende aanwezig...

Duw het.

  Elke keer als ik die clip zie, sta ik denkbeeldig onmiddellijk in die geweldige discotheek onder het Stadhuis in Utrecht. Het is het begin van de jaren negentig. En Salt-N-Pepa hebben het nummer ‘Tramp’ uitgebracht, enkele jaren ervoor. De hiphopgroep, die uit drie meiden bestaat, krijgt echter wereldwijd succes met de B-kant van 'Tramp’. Deze hit ‘Push it’ is een van de eerste hiphopbeats die ik in Fellini hoorde. In die nachtclub waren veel eerste keren voor mij. Niet alleen werd er op donderdagavonden geweldige salsa- en latinmuziek gedraaid. Ook hoorde ik er de definitieve overgang van disco, soul en funk naar hip hop. En later naar electrobeats als trance en hard-bop, vervolgens ten slotte naar house.  Deze jaren, zo  bleek later, waren een snijpunt in de tijd waarin mode en muziek definitief veranderden. Drie avonden per week was ik in Fellini te vinden. Soms met een grote groep vrienden, soms met vriendinnen, bij gelegenheid alleen. Net als nu was ik ...

Dodenherdenking

    Onder een wolkenhemel waar de avondzon doorheen piepte terwijl het soms zachtjes motregende, was daar de Dodenherdenking. In het Walkart-park speelde het Koninklijk Zeister Harmonie Muziekgezelschap prachtige koralen. De burgemeester sprak een menigte mensen toe. Er waren jongeren die samen stonden. Gezinnen of moeders met grote en kleine kinderen. Ouderen, sommigen zeer slecht ter been die onder de grote kastanjes stilstonden. Boven alle hoofden was het enige geluid dat hoorbaar was in de diepe stilte, het gekwetter van de levendige groep knalgroene papegaaien. Die tussen de ruisende kruinen van de bomen hoog in de lucht dansten. Na de diepe, lange stilte werden kransen gelegd bij het Monument Voor De Gevallen.   Waarna de tocht ging naar het Joods Monument met daarop de 153 namen van Joodse Zeistenaren die omkwamen als gevolg van de Holocaust. De kranslegging eindigde bij het Indië Monument, daar geplaatst...